Optie
Intervallen
Vangbereiken
Batterij
Toelatingen
(alleen X-am 8000 met
Bluetooth®-module)
X-am
Omschrijving
De volgende intervallen
zijn beschikbaar:
– Bumptestinterval
(Bumptest testin-
terv.) selecteren
(indien geconfigu-
reerd) om voor alle
kanalen het aantal res-
terende dagen tot de
volgende bumptest
weer te geven. Voor
gedetailleerde informa-
tie, het betreffende
kanaal selecteren en
bevestigen.
– Kalibratie-interval
selecteren om voor alle
kanalen het aantal res-
terende dagen tot de
volgende kalibratie te
tonen. Voor gedetail-
leerde informatie, het
betreffende kanaal
selecteren en bevesti-
gen.
– Levensduur selecte-
ren om de resterende
gebruiksduur weer te
geven.
Vangbereiken worden
weergegeven (indien
geconfigureerd).
Laadtoestand van de
accu/batterij wordt (groot)
weergegeven.
Toelatingsinformatie wordt
weergegeven (e-label).
®
3500
4.10 Meten
4.10.1 Bijzondere kenmerken bij de meting
met pomp
AANWIJZING
Beschadiging van magnetische gegevensdrager
mogelijk!
De pomp- en de kalibratieadapter bevatten een
magneet die de gegevens op een magneetstrip kan
wissen.
► De magnetische gegevensdrager (bijv. creditkaart)
niet in de directe nabijheid van de pomp- of
kalibratieadapter houden.
Bij gebruik van lange slangen (vanaf 10 m):
– Ervoor zorgen dat het gewicht van de slang wordt
ontlast.
– Erop letten dat de aanzuigslang niet geknikt is.
– De maximale slanglengte bedraagt 45 m (met een
binnendiameter van 3 tot 5 mm).
– Bij metingen met pomp het stof- en waterfilter
gebruiken.
– De nominale volumestroom bedraagt 0,35 L/min.
– Als de volumestroom < 0,3 L/min is, wordt het
flowalarm geactiveerd.
– Spoel na een begassing met agressieve gassen
(bijv. biogas of chloor) de pomp gedurende
meerdere minuten met schone lucht om de
levensduur van de pomp te verlengen.
– Aanbevolen wordt de reactietijd met doelgas te
testen.
Voorafgaand aan elke meting de Dräger
monsternameslang of Dräger sondes met het te meten
gas spoelen. De spoelfase is noodzakelijk om
negatieve invloeden te reduceren, die bij gebruik van
een monsternameslang resp. een sonde kunnen
optreden, bijv. gasstransporttijd, memory-effecten, dood
volume. De duur van de spoelfase is afhankelijk van
diverse factoren, zoals type en concentratie van het/de
te meten gas of damp en materiaal, lengte, diameter en
ouderdom van de monsternameslang resp. de sonde.
Naast de spoeltijd moet de reactietijd van de sensor in
acht worden genomen (zie de gebruiksaanwijzing van
de gebruikte DrägerSensoren).
Als "vuistregel" voor standaard gassen kan bij gebruik
van een monsternameslang (3 mm binnendiameter,
fabrieksnieuw, droog, schoon) van een typische
spoeltijd van ca. 3 s/m worden uitgegaan.
Bedrijf
nl