Montage machinekop en kolom afb. 8
1.
Plaats de machinekop (13) op de kolom (2).
2.
Breng de spil van de boormachine met de tafel en
de grondplaat in de afdekking en draai de inbus-
schroef, die zich aan de zijkant van de machinekop
bevindt, goed vast. (inbussleutel SW4 / A)
Montage van de grepen, afb. 9+10
1.
Schroef de drie grepen (10) vast in het schroef-
draad van de greephouder. Gebruik hiervoor een
inbussleutel.
2.
Schroef de overige toerental-instelhendel (greep)
(6) in de greephouder voor de snelheidsinstelling.
Gebruik hiervoor een inbussleutel.
Montage van de klapbare spaanderbeveiliging en
boorkop, afb. 11
1.
Schuif de klapbare spaanderbeveiliging (11) op de
spil op de machinekop en borg deze met een kruis-
kopschroevendraaier.
Montage van de boorkop, afb. 12
1.
Reinig het conische gat in de boorkop en de spil-
kegel met een schone doek. Controleer of er geen
vuildeeltjes meer aan de oppervlakken hechten.
Bij de minste verontreiniging op een van de opper-
vlakken zal de boorkop niet goed worden vastge-
houden. Hierdoor kan de boormachine evt. gaan
slaan. Als het conische gat in de boorkop extreem
vervuild raakt, gebruikt u wat reinigingsmiddel op
een schone doek.
2.
Schuif de boorkop zo ver mogelijk over de spil-
neus.
3.
Draai de buitenste ring van de boorkop linksom
(van bovenaf gezien) en open de klauwen van de
boorkop.
4.
Plaats een stuk hout op de machinetafel en laat de
spil op het hout zakken. Druk stevig aan zodat de
kop precies past.
Batterij plaatsen/vervangen: Lasergebruik
Afb. 13
1.
Batterij plaatsen/vervangen: Laser uitschake-
len. Deksel van het batterijencompartiment (14.1)
plaatsen resp. verwijderen. Batterijen verwijderen
en door nieuwe (2 AA-batterijen) vervangen.
2.
Inschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar (14) in
positie "I" om de laser in te schakelen. Op het te
bewerken werkstuk worden twee laserlijnen ge-
projecteerd, waarbij het snijpunt het centrum van
de boorpunt aangeeft.
3.
Uitschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar laser (14)
in positie "0".
Instellen van de laser, afb. 13
De laser kan worden afgesteld met behulp van de stel-
schroeven (F).
Aanwijzing: Ter bescherming tegen corrosie zijn alle
blanke onderdelen ingevet. Voor het plaatsen van de
boorkop (12) op de spil moeten beide onderdelen met
een milieuvriendelijk oplosmiddel volledig vetvrij wor-
den gemaakt, zodat een optimale krachtoverbrenging
is gewaarborgd.
Opstellen van de machine
Voor de ingebruikname moet de boormachine statio-
nair op een vaste ondergrond worden gemonteerd.
Gebruik hiertoe de beide bevestigingsboorgaten in de
bodemplaat. Let op dat de machine voor gebruik en
voor instel- en onderhoudswerkzaamheden vrij toe-
gankelijk is.
Aanwijzing: De bevestigingsschroeven mogen slechts
zo vast worden aangehaald, dat de grondplaat niet
wordt verspannen of vervormd. Bij overmatige belasting
bestaat gevaar voor breuk.
Voor ingebruikname in acht nemen
Let op dat de spanning van de netaansluiting over-
eenkomt met de gegevens op het typeplaatje. Sluit
de machine aan op een stopcontact overeenkomstig
het geïnstalleerd geaarde contact. De boormachine is
voorzien van een nulspanningstrigger die de operator
beschermt tegen ongewenst starten na een spannings-
uitval. In dit geval moet de machine opnieuw worden
ingeschakeld.
9.
Bediening
Algemeen, afb. 14
Voor het inschakelen drukt u op de groene aan-scha-
kelaar "I" (9), de machine wordt gestart. Voor het uit-
schakelen drukt u op de rode knop "O" (9), het apparaat
schakelt uit.
Let op dat het apparaat niet overbelast raakt.
Als het geluid van de motor tijdens het bedrijf minder
wordt, wordt de motor te zwaar belast.
Belast het apparaat niet zodanig dat de motor tot stil-
stand komt. Blijf tijdens het bedrijf altijd voor de ma-
chine staan.
www.scheppach.com
NL | 75