Bougie en afstand tussen de elektroden
•
Zie de reinigingsinstructies in de sectie "Reiniging".
•
Controleer de afstand tussen de elektroden. De afstand
moet 0,6 tot 0,7 mm (0,02 tot 0,03 inch) bedragen.
0,6-0,7 mm
(0.02-0.03")
•
Stel de afstand zo nodig af door de zijelektrode voorzichtig
te buigen.
Vervangen
Olie
Ververs de olie na de eerste 20 bedrijfsuren en vervolgens na
elke 100 uur.
Ververs de motorolie wanneer de motor warm is.
•
Zet de motor uit.
•
Zet een opvangbak onder het aftappunt en verwijder de
plug.
•
Laat de olie in het vat lopen.
•
Plaats de plug terug en vul nieuwe olie bij.
•
Bij het maximale oliepeil moet de olie tot de bovenste
markering op de peilstok komen.
Oliesensor
De motor is uitgerust met een oliewaarschuwingssysteem dat
de motor zal stoppen wanneer het oliepeil te laag is.
De motor kan niet worden gestart totdat het niveau wordt
verhoogd tot boven de voorgeschreven limiet.
Afvoeren
Gebruikte motorolie, antivries en dergelijke vormen een
gevaar voor de gezondheid en mogen niet op de grond of in
de natuur worden geloosd; deze moeten altijd worden
afgevoerd in een werkplaats of op een aangewezen
afvoerlocatie.
ONDERHOUD
Luchtreinigerelement
Zie de reinigingsinstructies in de sectie "Reiniging".
•
Vervang het papieren element maandelijks of eerder,
indien nodig.
Aanvullende motorinformatie
Zie de motorhandleiding voor meer informatie over het
onderhouden van de motor.
De handleiding bevat ook specifieke informatie over
specificaties, afstelonderdelen, motorgarantie, naleving van
emissienormen enz.
– 19
Dutch