Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
WERKING IN DE TEST MODUS
Als hij niet aangesloten is op de netspanning, is deze lader een accu tester. De staat van uw accu wordt aangegeven door 3 LED lampjes:
• rood lampje : <12.3V : opladen
• oranje : tussen 12.3 en 12.6V : gemiddeld laadniveau
• groen lampje : >12.6V : De accu is opgeladen
AANSLUITEN IN LADEN MODUS
Voorafgaande maatregelen
•
Kies een beschutte, voldoende geventileerde of speciaal aangepaste ruimte.
•
Verwijder (indien aanwezig) de doppen van de accu en zorg ervoor dat het vloeistof niveau (elektrolyt) correct is. Voeg anders
gedestilleerd water toe. Reinig voorzichtig de accupolen en de accuklemmen.
•
Controleer of de capaciteit (in ampère-uren) en spanning (in volt) van de accu compatibel zijn met uw lader.
Aansluiten en loskoppelen
•
Sluit de klemmen (+ rood en - zwart) op + en - polen van de accu aan, zodat er een goed contact is, en respecteer de vol-
gende volgorde:
◦ Sluit eerst de aansluiting die niet met het chassis verbonden is (+).
◦ Sluit daarna de pool aan het chassis (-), op een punt dat zich niet in de buurt van de accu en een brandstofleiding bevindt
(het risico van ontbranding van benzinedampen bij het verschijnen van een elektrische boog te beperken kan ontstaan door
losraken belast met de klem).
◦ Kies, met behulp van de schakelaar, uw laadsnelheid.
◦ Sluit de acculader als laatst aan een 230V 50/60Hz voeding.
•
Haal, na het opladen, eerst de lader uit het stopcontact. Verwijder vervolgens de chassis-verbinding en tenslotte de accu-ver-
binding
Elektrische huidige selectie
Afhankelijk van de capaciteit van de batterij van het voertuig, selecteert u de huidige status:
TCB 60
TCB 90
TCB 120
Verloop van het opladen
•
Het groene «POWER» lampje boven de zekering geeft aan of het apparaat werkt.
•
Het oranje lampje geeft aan dat het apparaat aan het opladen is.
•
Het lampje springt op groen en «OK» als het laadproces voltooid is.
•
Als het groene lampje niet normaal gaat branden, controleer dan eerst de zekering (nadat u uw apparaat uit- en aangescha-
keld heeft.) Als de zekering in orde is, laat dan een gekwalificeerde onderhoudsmonteur uw apparaat nakijken.
•
Uw apparaat begint het opladen op maximale kracht, en gaat daarna automatisch over op een gematigde stand om de accu
tot 100% op te laden.
•
De acculader detecteert de accu waarvan spanning hoger is dan 4 V
BEVEILIGINGEN
Dit apparaat is ontworpen met de maximale beveiligingen:
•
De klemmen zijn geïsoleerd, en er staat geen spanning op de klemmen als ze niet aan de accu verbonden zijn.
•
Polariteitomwisseling zal geen gevaar veroorzaken. Bij een foute handeling klinkt er een geluidssignaal.
•
Uw apparaat is beveiligd tegen overstroom die door een defecte accu of verkeerd gebruik veroorzaakt kan worden.
•
De transformator van uw apparaat is uitgerust met een thermostaat (afkoelen: ongeveer ¼ uur) .
GESULFATEERDE ACCU'S, OPSTARTEN
•
Als uw accu gesulfateerd is, zal de lader zeer snel aangeven dat de accu opgeladen is. Laat in dat geval een gekwalificeerde
onderhoudsmonteur uw accu nakijken.
•
Laat nooit uw lader aangesloten aan de accu tijdens het opstarten van de motor. Dit kan het smelten van de zekering veroor-
zaken.
Gebruik uw lader niet als stroomvoorziening. Het is verboden om de stroom van de accu te gebruiken wanneer de lader is aanges-
loten.
36
TCB 60 / 90 / 120
positie
2 A
4 A
2 A
5,5 A
3,5 A
7 A
Dankzij deze « floating » functie kunt u uw accu voor onbepaalde tijd verlaten, zonder risico.
minimum
maximum
10 Ah
30 Ah
20 Ah
60 Ah
15 Ah
30 Ah
30 Ah
90 Ah
20 Ah
60 Ah
35 Ah
120 Ah
NL