3. HOOFDTOEPASSINGEN - SLIMME SENSOR (spanningvoerend)
3.1 Spanningvoerende kabels zoeken
SLIMME SENSOR
Met de SMART SENSOR kunnen draden
gemakkelijker worden gezocht door de richting
en positie van de draad te tonen. Het is ook
de aanbevolen methode voor het zoeken van
spanningvoerende draden (werkt niet op de
spanningsloze circuits, gebruik de spanningsloze
TIP SENSOR voor die toepassing).
Testsnoeren zender aansluiten
1. Sluit groene en rode testsnoeren aan op de
zender (polariteit heeft geen belang)
2. Sluit een rood snoer aan op de
spanningvoerende lijndraad (aan de laadzijde
van het systeem). Het signaal wordt ALLEEN
uitgezonden tussen de uitgang waarop de
zender is aangesloten en de stroombron (zie
afbeelding 3.1a).
(raadpleeg deel 2.2 voor meer uitleg).
3. Sluit het groene snoer aan op een
afzonderlijke neutrale draad op de RCD of op
het aansluitpunt dat zo dicht mogelijk bij de
RCD ligt.*
*Opmerking: Zorg dat de lijndraad en de afzonderlijke neutrale draad aangesloten zijn op
dezelfde RCD, anders zal de RCD uitvallen.
Instelling van de AT-7000-TE-zender:
1. Druk op de AAN/UIT-toets om de zender in te
schakelen.
2. Controleer of de testsnoeren goed zijn
aangesloten - de rode LED-indicator van de
spanningsstatus moet oplichten, wat aangeeft
dat het circuit onder spanning staat.
3. Selecteer de HOGE signaalmodus voor de
meeste toepassingen. Het scherm verschijnt
zoals weergegeven in afbeelding 3.1b.
Opmerking: De LAGE signaalmodus kan worden
gebruikt om het signaalniveau dat door de
zender wordt gegenereerd, te beperken om de
draadlocatie nauwkeuriger te kunnen vaststellen.
Een lagere signaalniveau vermindert het koppelen
met aangrenzende draden en metalen objecten
en helpt ons verkeerde aflezingen door valse
signalen, te vermijden. Een lager signaal helpt ons
ook om de oververzadiging van de ontvanger met
een krachtig signaal dat een groot gebied dekt, te
voorkomen. De LAGE signaalmodusfunctie wordt
zelden gebruikt, alleen voor de meest veeleisende
toepassingen voor het nauwkeurig zoeken van
draden.
OPGELET: De LED-indicatie van de spanning van de zender of de meting op het LCD volstaat
niet om de veiligheid te garanderen. Controleer altijd de aanwezigheid/afwezigheid van
spanning met de goedgekeurde spanningstester.
Afbeelding 3.1a
Juiste aansluiting met afzonderlijke
Afbeelding 3.1b
Zenderscherm met het signaal in
HOGE modus met 6kHz frequentie
voor spanningvoerend circuit
12
aarding