Publicité
027861 MONTAGEHANDLEIDING
1. Meegeleverde onderdelen en bevestigingsmaterialen van de trekhaak
verwijderen. Eventueel aanwezige kit ter plaatse van de bevestigingspunten verwijderen.
2. Demonteer de achterbumper.
Demonteer hiervoor aan de bovenzijde 2 schroeven, aan de onderzijde 4 doppen en in de
wielkasten elk 4 schroeven.
3. Verwijder de hoedenplank en de binnenbekleding.
4. Verwijder de kunststof binnenbekleding.
5. Demonteer de uitlaat uit de achterste uitlaatophangrubbers.
6. Plaats sjabloon 1R tegen de onderzijde van het chassis.
Lijn dit uiteinde van het sjabloon uit met de lijn die verticaal naar beneden loopt,
van de zijkant van de kokerbalk. (zie detail 1)
7. Boor vervolgens het gat "A" wat aangegeven wordt door dit sjabloon. Gebruik boor Ø3mm en
Ø12mm.
Doe dit hetzelfde aan de rechter achterzijde van de auto, ook hier boren Ø3mm en Ø12mm
gebruiken. Gebruik nu hiervoor sjabloon 2L.
8. Boor de gaten "B", m.b.v. sjablonen 3R en 4L, alvorens de steunen in de chassisbalken te schuiven
c.q. te kantelen. Gebruik de boren Ø3mm en Ø12mm. (zie detail 2)
9. Schuif steun "1" nu in de linker chassisbalk en steun "2" in de rechter chassisbalk.
Bevestig nu deze steunen t.p.v. gaten "A" m.b.v. 4 bouten M10x35 incl. veerringen en
carrosserieringen (handvast).
Bevestig de steunen t.p.v. "C" m.b.v. 2 bouten M10x35 incl. veerringen, contraplaatjes "3" en
moeren, ook deze handvast aandraaien.
10. Monteer t.p.v. de gaten "D" de onderhaak m.b.v. 2 bouten M10x35 incl. veerringen. Monteer t.p.v. de
gaten "E" de onderhaak samen met steunen "4" m.b.v 2 bouten M10x35 incl. veerringen en moeren
(handvast aandraaien).
Monteer t.p.v de gaten "B" de trekhaak verder af met 2 bouten M10x50 incl. carrosserieringen,
vulbusjes (Ø18x3.5 L=17,5) veerring en moeren.
11. Zet de trekhaak vast. Hierbij de volgende aanhaalmomenten hanteren:
M10 – 46 Nm
12. Maak een uitsparing in de bumper volgens het sjabloon.
13. Herplaats alle onder punten 4,3 en 2 genoemde onderdelen.
14. Monteer t.p.v. de gaten "F" en "G" de kogel en de stekkerdoosplaat m.b.v. 2 bouten M12x70,
veerringen en moeren (aanhaalmoment M12 – 79 Nm).
15. Het is noodzakelijk om na ca. 1000 km gebruik de boutverbindingen na te trekken (volgens gegeven
aanhaalmomenten).
16. Bosal kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig gebrek in het produkt zoals veroorzaakt door
de schuld of door welk onoordeelkundig gebruik ook van de gebruiker of een persoon voor wie hij
aansprakelijk is (art. 185, lid 2 N.B.W.).
027861 ANBAUANWEISUNG
1. Die Anhängevorrichtung auspacken und die Befestigungsteile auf Vollständigkeit überprüfen. Im Bereich der
Befestigungspunkte den Unterbodenschutz entfernen.
2. Demontieren Sie die hintere Stoßstange. Demontieren Sie dazu an der Oberseite 2 Schrauben, an der
Unterseite 4 Kappen und in den Radkästen jeweils 4 Schrauben.
3. Entfernen Sie die Hutablage und die Innenverkleidung.
4. Entfernen Sie die Kunststoff-Innenverkleidung.
5. Demontieren Sie den Auspuff aus den hinteren Gummis der Auspuffaufhängung.
6. Setzen Sie Schablone 1R gegen die Unterseite des Fahrgestells.
Richten Sie den Rand der Schablone an der von der Seitenfläche des Kastenträgers nach unten
verlaufenden Linie aus (siehe Detail 1).
7. Bohren Sie daraufhin Loch "A", wie die Schablone es vorsieht. Verwenden Sie Bohrer mit Ø 3 mm und
Ø 12 mm.
Tun Sie dasselbe an der rechten Hinterseite des Autos; auch hier Bohrer mit Ø 3 mm und Ø 12 mm
einsetzen. Verwenden Sie hierfür nun Schablone 2L.
8. Bohren Sie die Löcher "B" mithilfe der Schablonen 3R und 4L, bevor die Halter in die Chassisträger
geschoben bzw. gekantet werden. Verwenden Sie Bohrer mit Ø 3 mm und Ø 12 mm (siehe Detail 2).
9. Schieben Sie nun Halter "1" in den linken Chassisträger und Halter "2" in den rechten Chassisträger.
Befestigen Sie nun diese Halter in den Löchern "A" mittels 4 Bolzen M10x35 inkl. Federringen und
Karosseriescheiben (handfest).
Befestigen Sie die Halter an "C" mittels 2 Bolzen M10x35 inkl. Federringen, Gegenplatten "3" und Muttern;
auch diese handfest anschrauben.
10. Montieren Sie an den Löchern "D" den Unterhaken mittels 2 Bolzen M10x35 inkl. Federringen. Montieren Sie
an den Löchern "E" den Unterhaken zusammen mit den Haltern "4" mittels 2 Bolzen M10x35 inkl.
Federringen und Muttern (handfest anschrauben).
Montieren Sie an den Löchern "B" die Zugvorrichtung mit 2 Bolzen M10x50
inkl. Karosseriescheiben, Füllflanschen (Ø 18x3.5 L=17,5), Federring und Muttern.
11. Die Anhängevorrichtung ausrichten und alle Schrauben mit folgenden Drehmomenten anziehen:
M10 – 46 Nm
12. Machen Sie eine Aussparung in der Stoßstange gemäß der Schablone.
13. Setzen Sie alle in den Punkten 4,3 und 2 genannten Teile wieder an ihren Platz.
14. Montieren Sie an den Löchern "F" und "G" die Kugel und die Steckdosenplatte mittels2 Bolzen M12x70,
Federringen und Muttern (Anzugsmoment M12 – 79 Nm).
15. Nach ca. 1000 km die Bolzenverbindungen, wie angegeben, nachziehen.
16. Für einen Mangel am Produkt, der durch den Fahrzeughalter oder eine andere Person aufgrund
unsachgemäßer Benutzung verursacht wurde, übernimmt Bosal keine Haftung. (art. 185 lid 2 N.B.W.)
8(12)
Publicité
