verslechtering van de vezels die hiervan het gevolg is, is niet
altijd met het bloot oog waarneembaar.
• Vermijd onnodige blootstelling van de veiligheidssteun en de
beveiligingsriem aan de zon, berg op in de schaduw en
beschermd tegen vocht.
• Vermijd
wrijvingen
beveiligingsriem met scherpe kanten of met schurende
oppervlakken.
• Berg de veiligheidssteun en de beveiligingsriem op in een zak
voor de beveiliging ervan en tijdens het transport. TRACTEL
verschaft een aangepaste tas voor de levenslijn tempo 2.
• De spanner vereist geen enkel bijzonder onderhoud. Een
reiniging met zeepwater is echter aan te raden.
• Het jaarlijks onderhoud en de herstellingen dienen door
TRACTEL
®
, door een erkend reparateur of door een competent
persoon, bevoegd erkend en aangewezen door het
bedrijfshoofd, uitgevoerd te worden.
NL
Contra-indicaties bij gebruik
Het is verboden:
• de levenslijn tempo 2 te gebruiken buiten het kader van een
valbeveiligingssysteem,
• de levenslijn tempo 2 te gebruiken als ophangmiddel van de
gebruiker of van een andere last,
• de levenslijn tempo 2 te gebruiken als deze slecht of niet
opgespannen is of als de installatiehoek op het horizontaal vlak
groter is dan 15° (fig 5).
• een levenslijn te gebruiken die een val gestopt heeft, zonder
dat dit toestel gecontroleerd en getest werd na de val door de
fabrikant of door een door de fabrikant erkend reparateur,
• een veiligheidssteun of de beveiligingsriem te gebruiken die
gebreken, knopen of zichtbare tekens van beschadiging
vertoont,
• een toestel te gebruiken gedurende een langere periode dan
twaalf maanden zonder dat dit toestel door de fabrikant of door
een door de fabrikant erkend reparateur werd gecontroleerd.
• de levenslijn te gebruiken over een lengte van meer dan 20 m
tussen de verankerpunten (fig 2),
• een levenslijn te gebruiken als de valhoogte onvoldoende is,
Zie tabel 2 (normaal gebruik na een val) en 1 (beperkt gebruik).
Zie § "definitie",
• een levenslijn te gebruiken als de verankerpunten een
onvoldoende weerstand bieden of als dit vermoed wordt,
• een levenslijn te gebruiken als minstens één van de twee
verankerpunten beschadigd is,
• een levenslijn te gebruiken als, tijdens de val, de gebruiker(s)
een obstakel kunnen raken,
• een levenslijn te gebruiken als de gebruiker(s) deze
handleiding niet gelezen en begrepen hebben,
• een levenslijn te gebruiken bij temperaturen van meer dan
+50°C en minder dan -40°C of in een agressieve, chemische
omgeving (fig 6),
• twee levenslijnen zonder intermediair verankerpunt met elkaar
te verbinden (fig 4),
• een connector uit lichtmetaallegering te gebruiken als mobiel
verankerpunt,
• een abrasieve connector te gebruiken als mobiel verankerpunt,
• een levenslijn te gebruiken dat op het niveau van de voeten van
de gebruiker geplaatst is (fig 5),
• een levenslijn tempo 2 te gebruiken zonder te overwegen
waarop een eventuele reddingsoperatie in alle veiligheid en op
een doeltreffende manier uitgevoerd kan worden,
• Gebruik de levenslijn tempo 2 nooit als de veiligheidsfunctie
van één van de artikelen aangetast is door de veiligheidsfunctie
van een ander artikel of hiermee interfereert.
18
van
de
veiligheidssteun
Gekoppelde uitrustingen
De levenslijn tempo 2 is een onderdeel van een horizontaal
valbeveiligingssysteem dat conform de norm EN 363 moet zijn
en de volgende elementen moet bevatten:
en
de
• 1) twee verankerinrichtingen conform de norm EN 795,
• 2) een levenslijn tempo 2 conform de norm EN 795, klasse B,
• 3) een eerste connector te gebruiken als mobiel verankerpunt
conform de norm EN 362,
®
• 4) een valbeveiliging conform de norm EN 353.2 / EN 355 /
EN 360,
• 5) Een riem conform de norm EN354 (beperkt gebruik dat geen
valrisico toelaat) tabel N° 2,
• 6) een valbeveiliging conform de norm EN 361
Alle andere combinaties zijn verboden.
Een valbeveiliging EN 361 is de enige uitrusting
ter beveiliging van het lichaam dat gebruikt mag worden
In alle gevallen van gebruik, is het verplicht de pijl van de
levenslijn tempo 2 te cumuleren in functie van de lengte
en van het aantal gebruikers (tabel 1 en 2) en in functie
van de maximale valafstand die door de fabrikant
van de gebruikte valbeveiliging aanbevolen wordt.
In het geval van het gebruik van een valbeveiliging
conform de norm EN 360 dient de gebruiker door
aangepaste, risicovrije middelen beschermd te worden
tegen rebounds die de operator tijdens een val in gevaar
Conform de Europese voorschriften hebben alle gecombineerde
samenstellende onderdelen, onderstaand genummerd van 1)
tot 6) en door Tractel
EG-markering gekregen na typisch EG-onderzoek en maken
onderwerp uit van een gecontroleerde follow-up van de
fabricatie.
Conformiteit van de uitrusting
Bij deze verklaart de firma TRACTEL
Hilaire sous Romilly – F-10102 Romily sur Seine, Frankrijk dat de
in deze handleiding beschreven uitrusting :
• Conform de voorschriften van de Europese Richtlijn
89/686/CEE van december 1989 zijn.
• Identiek zijn aan de PB's die beschikken over bewijzen van
standaardonderzoeken,
SUDEUROPE S.A.S - B.P.3 - 33370 ARTIGUES PRES
BORDEAUX - France, geïdentificeerd door het nummer 0082
en getest volgens de norm EN 795 klasse B van 1996,
• Anderworpen zijn aan de procedure van het artikel 11B van de
richtlijn 89/686/EEG, onder controle van het genotificeerd
organisme: Apave SUDEUROPE S.A.S - B.P.3 - 33370
ARTIGUES PRES BORDEAUX - France, geïdentificeerd door
het nummer 0082.
Elk bedrijf dat een persoonlijk beschermingsmiddel tegen
hoogtevallen aan werknemend personeel of gelijkwaardig
geachte
medewerkers
reglementering toe te passen.
Binnen de Europese Gemeenschap moeten deze toestellen
onderwerp uitmaken van een periodieke controle, conform de
richtlijn 89/656/EEG van 30/11/89 (minstens jaarlijks door
TRACTEL
®
S.A.S of door een door TRACTEL
reparateur).
OPGELET
in een valbeveiligingssysteem.
zouden kunnen brengen.
®
gecommercialiseerd, een typische
®
S.A.S. RD 619 – Saint
afgeleverd
door
toevertrouwt,
dient
het
Apave
de
arbeids -
®
S.A.S. erkend