Télécharger Imprimer la page

Olsberg ASTRAL 14/69 3 Serie Notice D'utilisation page 62

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

- Intelligente apparaten, type 14/70_-3
De
oplaadregeling
temperatuur
en
regelvermogen. Dit vermogen wordt via de
besturingskabel (A1/Z1 en A2/Z2) naar de
besturingssensor in elke warmteaccumulator
gevoerd. Tegelijkertijd wordt de kerntemperatuur
in het apparaat geregistreerd. Het uitschakelpunt
van de oplaadregelaar wordt zodoende bepaald
conform de buitentemperatuur en de temperatuur
van de speksteen.
Hierdoor is er gezorgd voor een van externe en
resterende warmte afhankelijke oplading in de zin
van de wet op de energiebesparing.
Conform VDE 0100 mag de besturingskabel
samen met de HT-stroomvoorziening (L, N, PE)
worden gevoerd.
De bij de oplaadregeling bijgevoegde montage-
handleiding dient te worden opgevolgd.
Ontlading
(alle apparaten, behalve het type 14/691)
Zoals reeds in de paragraaf „Werking" beschreven,
wordt ca. 80% van de warmte door natuurlijke
convectie door de drie hiervoor voorziene kanalen
aan de kamer afgegeven. In fig.28 is het voorste
kanaal met a, het achterste kanaal met b en het
middelste kanaal met c gemarkeerd. De door-
stroming van het middelste kanaal c wordt door de
klep d geregeld. Deze klep wordt via het linker
bedieningselement f (fig.29) rechts bovenaan het
apparaat traploos ingesteld van „0" (linker aanslag)
tot „max." (rechter aanslag).
Deze ontlaadregelaar maakt het mogelijk om de
warmteafgifte door de luchtstroom te regelen die
de accumulatorkern doorstroomt (middelste kanaal
c) en de natuurlijke luchtcirculatie versterkt. In
fig.27 is de gesloten klep d te zien, terwijl fig.28 de
geopende klep toont.
Bij de ontlading worden de volgende twee modi
onderscheiden:
- Handmatige ontlading
Als het bedieningselement in de stand „0" (linker
aanslag, begin van de breder wordende pijl)
staat, gaat de klep niet open, om het even welke
omstandigheden in de kamer heersen of hoe
hoeveel warmte nog in de kern opgeslagen is.
Als een grotere warmteafgifte aan de kamer
gewenst wordt, bijv. in het begin van de avond,
moet het bedieningselement in een hogere stand
gedraaid worden, zodat de klep open gaat.
62
registreert
de
buiten-
converteert
deze
in
- Automatische ontlading
Als het bedieningselement f conform fig.29 in een
een
stand tot „max." staat, opent zich de klep
afhankelijk van de hoeveelheid warmte die zich
nog in de kern bevindt. Als de kern nog volledig
geladen is, blijft de klep gesloten, ook als het
bedieningselement in de stand „max." gedraaid
wordt.
Als het bedieningselement in een willekeurige
stand staat, gaat de klep automatisch open,
zodra een bepaald niveau van de warmteafgifte
bereikt is, bijv.:
∗ in de middelste stand van het bedienings-
element gaat de klep in het begin van de avond
open
∗ in de stand „max." opent de klep zich in het
begin van de namiddag
Opmerking: Het apparaat 14/691 heeft geen
Inbedrijfstelling
Bedieningselementen voor oplading en ontlading in
de stand „max." draaien en 48 uur (2 oplaadcycli)
in deze stand laten staan.
Door de productiewijze bevat een deel van de
warmte-isolatie bindmiddelen die onaangename
dampen kunnen veroorzaken, als het apparaat
voor de eerste keer verwarmd wordt. Bovendien
verbranden stof- en vetdeeltjes die zich eventueel
op het oppervlak van de verschillende elementen
bevinden.
Gedurende de tijd dat het apparaat voor het eerst
verwarmd wordt (48 uur, 2 oplaadcycli) absoluut
voor voldoende ventilatie zorgen!
Opmerking: Het apparaat 14/691 heeft geen
ontlaadregeling. De warmteafgifte
door
convectie
vindt
plaats via het voorste kanaal a en
het achterste kanaal b (fig.28).
bedieningselement voor de ontlading.
uitsluitend

Publicité

loading