Fig.28
•
Oplading
De serie van de statische accumulatoren omvat
drie soorten apparaten:
∗ handmatig:
14/69_-3
∗ automatisch: 14/69_-4
∗ intelligent:
14/70_-3
- Opladen van de handmatige apparaten,
type 14/69_-3
De oplading wordt met het bedieningselement
rechts bovenaan het apparaat ingesteld (e,
fig.29).
De handmatige apparaten van het type 14/69_-3
zijn
uitgerust
met
regelaar, die de lading van het verwarmings-
apparaat bewaakt en zich naar de temperatuur
van de kern richt. Bij de oplading wordt altijd
rekening gehouden met de warmte die nog van
de vorige dag aanwezig is.
Als extra veiligheidselement is een aparte
temperatuursensor ingebouwd.
De oplading kan traploos vanaf het begin van de
breder wordende pijl (linker aanslag, geen
warmteopslag) tot het einde van de pijl (rechter
aanslag, stand „max.", volledige warmteopslag)
ingesteld
worden.
hoeveelheid
warmte
oplaadregelaar zelfstandig uitgeschakeld.
Bij de regelaar is de stand „max." uitsluitend voor
heel koude dagen bedoeld. Welke instelling het
meeste bij de betreffende situatie past, kan
alleen proefondervindelijk vastgesteld worden.
Convectie 80%
Straling 20%
een
thermomechanische
Nadat
de
ingestelde
bereikt
is,
wordt
- Oplading van de automatische apparaten,
type 14/69_-4
De oplading wordt met het bedieningselement
rechts bovenaan het apparaat ingesteld (e,
fig.29).
De automatische apparaten van het type 14/69_-
4 zijn uitgerust met een thermomechanische
regelaar, die de lading van het verwarmings-
apparaat bewaakt en zich voor 90% naar de
kamertemperatuur richt. 10% wordt beïnvloed
door de temperatuur van de accumulatorkern. De
kamertemperatuursensor bevindt zich vooraan,
onderaan rechts in het apparaat. De temperatuur
die daar gemeten wordt is zodoende ook
afhankelijk van de plaats waar het apparaat
opgesteld is.
Als extra veiligheidselementen zijn twee aparte
temperatuursensoren ingebouwd.
De oplading kan traploos vanaf het begin van de
breder wordende pijl (linker aanslag, geen
warmteopslag) tot het einde van de pijl (rechter
aanslag, stand „max.", volledige warmteopslag)
ingesteld worden. Als het bedieningselement e
conform fig.29 ingesteld is (einde van het
gearceerde gedeelte van de pijl), laadt het
apparaat uitsluitend op als de kamertemperatuur
onder ca. 5°C daalt (zgn. Vorstbeschermings-
stand)
Nadat het ingestelde oplaadniveau is bereikt,
wordt de oplaadregelaar vanzelf uitgeschakeld.
Welke instelling het meeste bij de betreffende
situatie past, kan alleen proefondervindelijk
vastgesteld worden. Wij adviseren om gedurende
de eerste dagen de temperaturen te meten die
met de verschillende oplaadniveaus (instellingen
van de regelaar) bereikt werden en om daarna de
instelling uit te voeren die u voor de volgende
dag wenst.
Ontlading
Fig.29
•
Handmatig terugzetbare
veiligheidstemperatuurbegrenzer
Alle
elektrische
uitgerust
met
veiligheidstemperatuurbegrenzer. De veiligheids-
temperatuurbegrenzer wordt weer geactiveerd
de
door op de gebruiksknop te drukken.
Mogelijke oorzaken voor het uitschakelen van de
veiligheidstemperatuurbegrenzer zijn:
- Defect van de oplaadregelaar B1.
- Verboden apparaatafdekking en daardoor
opgetreden warmtestuwing.
Oplading
warmteaccumulatoren
een
handmatig
terugzetbare
zijn
61