1
Grootbedrijf
V 100
In het eerste typenprogramma van de Deutsche Bundesbahn van 1955
werden verschillende lokmodellen gedefinieerd, die in de volgende jaren
gerealiseer moesten worden:
V 60 voor de rangeerdienst
V 100 voor de diensten op de zijlijnen
V 160 voor de lichte dienst op hoofdlijnen
V 200 voor de middelzware dienst op hoofdlijnen
V 320 voor de zware dienst op hoofdlijnen
Met de ontwikkeling van de V 100 werd in 1956 begonnen. Vanaf 1958 wer-
den er in totaal 364 lokomotieven van de serie V 100
afgeleverd. Aansluitend werd dit loktype van een sterke motor voorzien en
met enkele modificaties als V 100
nummer 5772 of 5573 in het Märklin-programma) verder geproduceerd.
8
10
(de latere serie BR 211)
20
(de latere serie BR 212, vroeger onder
In het kader van de herstructurering bij de DB moest de V 100 vooral de
stroomlokomotieven van de series 64, 74 en 86 vervangen. Hij werd bijna
overal in Duitsland oip niet-geëlektrificeerde trajecten ondergebracht.
Met een vermogen van 808 kW (1 100 pk) bereikte de lok een maximum
snelheid van 100 km/h.
Vanwege zijn rustige loop en de verbeterde loop in de bogen werd de V 100
als draaistellokomotief ontworpen. De middencabine is met tweee regeltafels
uitgevoerd.
Als meisje voor alle dag heeft dit loktype zich bij de DB uitstekend bewezen.
In de jaren tachtig begon de verkoop van diverse van deze machines aan
buitenlandse en particuliere spoorwegmaatschappijen. Heden ten dage is
alleen de BR 212 nog in het lokbestand van de Deutsche Bahn AG aanwezig.
Een groot aantal van deze locomotieven is intussen aan een tweede carrière
begonnen bij geprivatiseerde spoorwegmaatschappijen of spoorwegbouw-
bedrijven.