3
nl
OVERZICHT VAN DE WERKING
1
2 3 4 5
Figuur 1
1. Verbrandingskamer,
2. Anti-windrookfitting,
3. Brander,
4. Straalpijp,
5. Verbrandingscircuit,
6. Elektromagnetische brandstofklep,
7. Ventilator,
8. Motor,
9. Oliepomp,
10. Filter,
11. Brandstoftank.
IDENTIFICATIE VAN PROBLEMEN
WAARGENOMEN PROBLEEM
De ventilator slaat niet aan en
de vlamgaat niet branden
De ventilator slaat aan,maar de
vlamgaat of blijft niet branden
De ventilator slaat aan en
de vlam gaatbranden,maar
produceert rook
De vlam wordt niet
uitgeschakeld
De ventilator wordt niet
uitgeschakeld
9
8
6 7
11
MOGELIJKE OORZAAK
1. Netvoeding ontbreekt
2. Generator blok
3. Motorstoring
1. Elektronische apparatuur niet
2. Onvoldoende brandstof naar de brander
3. Elektromagnetische brandstofklep niet
1. Te weinig verbrandingslucht
2. Brandstof met water of vuil circuit
3. Infiltratie van lucht in de brandstof-circuit
1. Magneetventiel defect
2. Elektromagnetische brandstofklep niet
1. Magneetventiel defect
2. Elektromagnetische brandstofklep niet
ELEKTRISCH CIRCUIT
1
10
BV 69E
1
BV 77E
Figuur 2 (A - B)
1. Interrupteur principal,
2. Reset knop,
3. Cordon d'alimentation,
4. Prise pour thermostat ambiant.
OPLOSSING
1A. Controleer de functionaliteit en het
positioneren van de schakelaar en stekker
1B. Neem contact op met service center
2A. Druk op de reset-knop (2 Fig. 2)
2B. Neem contact op met service center
3. Neem contact op met service center
1. Neem contact op met service center
2. Neem contact op met service center
3. Neem contact op met service center
1A. Verwijder alle mogelijke obstakels van de
aanzuigleidingen en/of luchtstroom
1B. Neem contact op met service center
2A. Vervang de gebruikte brandstof met schone
brandstof
2B. Neem contact op met service center
3. Neem contact op met service center
1. Neem contact op met service center
2. Neem contact op met service center
1. Neem contact op met service center
2. Neem contact op met service center
ON
OFF
2
ON
OFF
2
3
4
3