De pomp loopt na een stroomstoring automatisch weer met het
laatst ingestelde toerental of blijft stilstaan wanneer deze
daarvoor werd gestopt.
Het in- en uitschakelen van de pomp moet plaatsvinden via de
hiervoor bestemde stuurkabel (potentiaalvrije contacten). Dit kan
worden uitgevoerd via een BADU-logicabesturing,
BADU OmniTronic of een klein koppelrelais. Daardoor wordt de
elektronica minder belast.
Overzicht van mogelijke bedrijfs- en storingsmeldingen
Wanneer een storing is opgetreden, schakelt de motor helemaal
uit en wordt een storingsmelding weergegeven. Uitzondering:
"Onderspanning" bij uitval of uitschakelen van de netvoeding. Bij
deze storing start de aandrijving opnieuw op zodra de
netspanning terugkomt.
Wanneer een storing is opgetreden, moet de installatie worden
losgekoppeld van de netspanning. Zie hoofdstuk 2.2 van de
originele gebruiksaanwijzing "Normaal en zelfaanzuigende
pompen met/zonder kunststof lantaarn (AK)".
Storingsnr. Beschrijving
Err 1
Err 2
Err 3
Err 4
Err 5
Err 7
Err 10
Err 20
Err 64
Err 97
Err 98
09|2019
Door op de
display het huidige vermogensverbruik van de
pomp weergegeven in Watt (P XXX).
Het display van de besturing schakelt na drie
minuten zonder actie uit.
Onderspanning tussenkring
Overspanning tussenkring
Netspanning te laag/te hoog
Temperatuur van de vermogenselektronica te
hoog
Oververhitting motor
Overstroom elektronica
Stroommeting fout
Afgebroken bij aanloop, overbelasting
Kortsluiting elektronica
Meerdere storingen tegelijkertijd
Verbindingsfout met bediening
-toets te drukken wordt op het
NL 37