2
Gegevens betreffende het product
H Schade door vorst
Wanneer de installatie niet in bedrijf is,
kan deze bevriezen:
▶ Respecteer de instructies voor
vorstbeveiliging.
▶ Laat de installatie altijd ingeschakeld,
vanwege extra functies zoals bijvoor-
beeld warmwaterbereiding of blok-
keerbescherming.
▶ Laat optredende storingen direct
oplossen.
2
Gegevens betreffende het product
•
De module kan via een extern stuursignaal met 0-10 V (ge-
lijkspanning) de aanvoertemperatuur van de cv-ketel of het
vermogen van de cv-ketel aanpassen.
•
De module meldt storingen van de cv-ketel en ook systeem-
storingen, met uitzondering van de servicedisplays, storin-
gen van externe regelaars of onderhoud voor de installateur.
•
De module kan bij de sturing van een tweede magneetven-
tiel worden gebruikt en bij cv-ketels met vloeibaar gas wor-
den toegepast.
•
De module is bedoeld als uitbreidingsmodule voor EMS- en
EMS plus-cv-ketel.
•
De module is bedoeld voor de modulerende toerentalrege-
ling "Flow Control" van een ketelcircuitpomp (0-10 V of
PWM) in combinatie met een evenwichtsfles of warmtewis-
selaar.
De ketelcircuitpomp past het debiet van de cv-ketel aan en
voorkomt een retourtemperatuurverhoging van de cv-ketel.
Het doel is een geoptimaliseerde condensatiebenutting en
stroombesparing. Door 0-10 V of PWM-signaal te selecte-
ren, is de functie geschikt bij op de vloerstaande cv-ketels
en wandtoestellen GB162 >45 kW met een pompgroep af
fabriek.
Er kan uit 3 regeltypen worden gekozen:
1. Regeling van de cv-aanvoertemperatuur: Verschil cv-aanvoer
met installatie-aanvoer (aanbevolen voor evenwichtsfles)
2. Vermogensregeling: parallel aan het ketelvermogen
(als er geen extra sensor mogelijk is)
3. Verschil cv-aanvoer met cv-retour (aanbevolen voor
warmtewisselaar)
De combinatiemogelijkheden van de module zijn te vinden in de
aansluitschema's.
22
2.1
Belangrijke adviezen voor het gebruik
•
De functionaliteit is afhankelijk van de geïnstalleerde bedie-
ningseenheid. Meer informatie over de bedieningseenhe-
den vindt u in in de catalogus, de planningsdocumenten en
de website van de fabrikant.
•
De opstellingsruimte moet voor de beschermingklasse con-
form de technische gegevens van de module geschikt zijn.
2.2
Regeling van de warmteproducent
Deze regelstrategie wordt toegepast, als de cv-installatie via
een gebouwautomatiseringssysteem met een 0-10 V-regelaar-
uitgang wordt geregeld ( afbeelding 22 aan het einde van het
document).
Ingangsspanning Gewenste waarde
aanvoertemperatuur/
vermogen (cv-ketel)
0 V - 0,5 V
0 %/0 °C
0,6 V
ca. 6 %/ca. 15 °C
5,0 V
ca. 50 %/ca. 50 °C
10,0 V
ca. 100 %/ca. 90 °C
Tabel 2
Regeling volgens vermogen/aanvoertemperatuur
2.2.1 Vermogensregeling
Lineaire relatie tussen 0-10 V-signaal (U in Volt) en gevraagde
vermogen (P in procenten gerelateerd aan het maximale
vermogen van de installatie):
P / %
100
10
0,5
1
Afb. 1
Lineaire relatie tussen 0-10 V-signaal (U in Volt) en
gevraagde vermogen (P in procenten)
De aangesloten warmteproducenten worden conform het
gevraagde vermogen in- of uitgeschakeld.
2.2.2 Aanvoertemperatuurregeling
Lineaire relatie tussen 0-10 V-signaal (U in Volt) en gevraagde
aanvoertemperatuur in °C gerelateerd aan het bereik mini-
male aanvoertemperatuur tot maximale aanvoertemperatuur
[fabrieksinstelling 20 tot 90 °C]):
EM100 – 6720891034 (2019/04)
Status cv-ketel
uit
aan, wanneer >
min. vermogen
aan
aan / maximum
U / V
10
0010013227-002