HYDRAULISCHE AANSLUITING
Vooraleer het toestel te gebruiken, moet u de tank van het toestel met water
vullen en daarna volledig leeg laten lopen zodat eventueel achtergebleven
onzuiverheden wegspoelen. Vooraleer het toestel te gebruiken, moet u de
tank van het toestel met water vullen en daarna volledig leeg laten lopen
zodat eventueel achtergebleven onzuiverheden wegspoelen. Sluit zowel de
in- als de uitgang van de boiler aan d.m.v. buizen of verbindingsstukken die
zowel bestand zijn tegen de bedrijfsdruk als tegen de temperatuur van het
warme water dat de 75°C / 7 bar kan bereiken. We raden u daarom aan
materialen te gebruiken die tegen die temperaturen bestand zijn. Voor u de
aansluiting uitvoert, moet u het diëlektrische verbindingselement (bij het pro-
duct geleverd) aan de warmwater toevoerbuis bevestigen. Het is verplicht
om de diëlektrische verbindingsstukken met pakkingen te gebruiken (die
bij het product geleverd zijn) op de uitgangsleiding van het warme water,
alvorens de verbinding tot stand te brengen.
Het toestel mag niet werken met water waarvan de hardheid lager is dan
12°F, of met water met zeer grote waterhardheid (meer dan 25°F), in dit geval
is het aanbevolen om een waterverzachter te gebruiken die correct gekali-
breerd en gecontroleerd is, zodat de resterende waterhardheid onder 15°F
daalt. Op de waterinlaatleiding van het toestel, gemarkeerd met een blauwe
kraag, sluit u een T-koppeling aan. Op deze koppeling schroeft u aan de ene
kant een kraan om de waterverwarmer leeg te laten lopen, die enkel kan
worden bediend met behulp van een gereedschap, en aan de andere kant
een beveiliging tegen overdruk.
INLAATCOMBINATIE CONFORM MET DE EUROPESE NORM EN 1487
Sommige landen vereisen het gebruik van specifieke hydraulische bevei-
ligingen (zie afbeelding hierna voor de landen van de Europese Gemeen-
schap), in overeenstemming met de vereisten van plaatselijke wetten. Het is
de taak van de gekwalificeerde installateur, belast met het installeren van het
product, om te beoordelen of de te gebruiken beveiliging geschikt is volgens
de geldende voorschriften. De codes voor deze accessoires zijn:
Hydraulische veiligheidsgroep 1/2" Cod. 877084
(voor producten met toevoerleidingen met een diameter 1/2")
Hydraulische veiligheidsgroep 3/4" Cod. 877085
(voor producten met toevoerleidingen met een diameter3/4")
Sifon 1 Cod. 877086
Het is verboden om afsluiters (kleppen, kranen, enz.) tus-
sen de beveiliging en de waterverwarmer te plaatsen. De
afvoer van het systeem moet verbonden worden aan een
afvoerbuis met een diameter die niet minder is dan die van de aansluiting aan
het apparaat (3/4"), door middel van een sifon die een beluchtingsopening van
minstens 20 mm mogelijk maakt en die een visuele controle toestaat. Sluit de
ingang van het mechanisme ter voorkoming van de overdruk m.b.v. een flexi-
bele buis aan op de koudwaterkraan. Indien noodzakelijk kunt u een afsluitkraan
gebruiken. Indien de leegloopkraan wordt opengedraaid dient u bovendien te
zorgen voor een afvoerbuis die aan de uitgang wordt verbonden.
Als u het mechanisme tegen de overdruk vastschroeft moet u deze op het
einde niet forceren en er niet aan sleutelen. Een licht druppelen van het
mechanisme tegen de overdruk is normaal in de verwarmingsfase, daarom
raden wij u aan de afvoer aan te sluiten (deze moet altijd in verbinding staan
met de atmosfeer) op een draineerbuis die in een doorlopende helling naar
beneden is geïnstalleerd, in een omgeving vrij van ijs. Op dezelfde buis is het
bovendien wenselijk een condensdrainage aan te sluiten d.m.v. de speciale
koppeling aan de onderzijde van de boiler. Mocht de waterdruk dichtbij de
ijkingwaarden van de klep liggen, dan moet een drukverlager worden aan-
gebracht, zo ver mogelijk van het apparaat.
Bij de modellen SYS en TWIN SYS is het mengventiel verplicht.
In de versies SYS en TWIN SYS is een ¾"G-aansluiting aanwezig voor re-
circulatie van de hydraulische installatie (indien aanwezig). In de SYS-versie
zijn twee ¾"G-aansluitingen aanwezig, boven (ingang) en onder (uitgang) de
spiraal, waarop een hulpbron kan worden aangesloten. In de TWIN SYS-ver-
sie zijn twee spiralen aanwezig waarop twee verschillende hulpgeneratoren
kunnen worden aangesloten.
Bij de TWIN SYS-versie wordt aanbevolen een eventueel zonne-energiesys-
teem te verbinden met de onderste spiraal, en de andere warmtegenerator
met de bovenste.
OPGELET! Spoel de leidingen van de installatie grondig door, zodat even-
tuele resten van gesneden schroefdraden, soldeerwerk of ander vuil, die de
normale werking van het apparaat kunnen verhinderen, verwijderd worden.
ANTILEGIONELLAFUNCTIE
Legionella is een soort bacterie in de vorm van een staafj e, die on alle
bronwater op natuurlijke wijze aanwezig is. De "legionairsziekte" bestaat
uit een bepaalde vorm van longontsteking, veroorzaakt door het inademen
van waterdamp die deze bacterie bevat. In deze optiek is het noodzakelijk
om te vermijden dat het water lange tijd in de waterverwarmer stagneert; dit
betekent dat de waterverwarmer minstens elke week moet worden gebruikt
of leeggemaakt. De Europese norm CEN/TR 16355 levert aanwijzingen wat
de goede praktijken betreft die men moet toepassen om de proliferatie van
legionella in drinkbaar water te voorkomen. Wanneer er lokale normen bes-
taan die andere beperkingen opleggen wat het thema legionella betreft, dan
moeten die eveneens worden toegepast.
Deze opslagboiler wordt verkocht met een thermische desinfectiecyclus die
standaard uitgeschakeld is. Telkens wanneer het product wordt ingescha-
keld en om de 30 `dagen wordt de thermische desinfectiecyclus uitgevoerd
om de boiler te verwarmen tot 60°C.
Aandacht: de temperatuur van het water in de tank kan onmiddellijk
ernstige brandwonden veroorzaken. Kinderen, mensen met een han-
dicap en bejaarden zijn het meest aan dit risico voor brandwonden
blootgesteld. Controleer de temperatuur van het water vooraleer een
bad of een douche te nemen.
25 N m MAX
(2.5 kg m)
SYS / TWIN SYS
S3
MAX 75°C
S4
MAX 75°C
S2
MAX 75°C
A
1
2
LET OP! (alleen voor de versie SYS en TWIN SYS)
Verzeker u ervan dat de temperatuur die gedetecteerd wordt door
de sensoren S2, S3 en S4 van de besturingseenheid van de hulp-
bron, in de boiler, niet hoger wordt dan 75°C.
1
B
C
2
1
IN
A
B
C
OUT
2
B
C
1
2
1
2
61 / NL