onweer (blikseminslag!/energiereike ontladingen!). Let er op
dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, de meter resp. de
meetsnoeren, schakelingen en onderdelen van schakelingen
enz. beslist droog zijn!
• Als er aangenomen kan worden dat werking zonder gevaar
niet meer mogelijk is, dient het apparaat buiten werking
gesteld te worden en beschermd te worden tegen het per
ongeluk in gebruik stellen door derden. U kunt er van uitgaan
dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is als:
- het apparaat zichtbaar beschadigd is
- het apparaat niet meer werkt en
- het apparaat langere tijd onder ongunstige omstandigheden
opgeslagen is of
- na transport onder moeilijke omstandigheden.
• Schakel de meter nooit gelijk in, als deze van een koude naar
een warme ruimte overgebracht wordt. Het daarbij ontstane
kondenswater kan onder bepaalde omstandigheden uw meter
vernielen. Laat het apparaat oningeschakeld op kamertempe-
ratuur komen.
4. Beschrijving van de bedieningselementen
3
1. 3
/
-cijferig LC-Display (vloeibaar kristal), aflezing max. 3999
4
1
(4
/
-cijferig bij de frequentiemeting; resolutie max. 19999;
2
1
met 4
/
-cijferig „kleine" display". Analoge bargraphaandui-
2
ding, maateenheden en symbolen.
2. Druktoetsenveld voor de toetsen van de speciale functies
2a) gele toets voor het omschakelen van stroommeting (mA of
A) op temperatuurmeting (oC bij mA, oF bij A). met deze
toets kunt u ook zekeringen testen („FUSE") in schake-
laarpositie „
/
".
142
2b)
YREL Met deze toets wordt enerzijds de referentiewaar-
demeting ingeschakeld en anderzijds kunt u hiermee de in
te stellen waarden naar boven toe veranderen.
2c) COMP Met deze toets wordt de vergelijkingsmeting-func-
tie „Comparison" ingeschakeld.
2d) blauwe toets voor het omschakelen van de meting van
gelijk- naar wisselgroottes (bij V-, uA-, mA- en A-meting)
of ook in schakelpositie „
(akoestische) doorgangstest.
2e) REC Met deze toets worden de „Auto-Hold-functie „A-H"
en de minimumwaarde- = MIN en maximumwaarde-regi-
stratie = MAX ingeschakeld.
2f)
R-H met deze toets kunt u 1e de functie onder 2e) ver-
laten of 2e de automatische bereikskeuze uitschakelen en
het gewenste meetbereik met de hand instellen of 3e in te
stellen waarden naar beneden toe veranderen.
2g) MEM Met deze toets kunt u, onafhankelijk van de meet-
functie (V, A, enz.), max. 8 verschillende meetwaarden
opslaan. De opgeslagen waarden worden echter gewist,
als u de meter uitschakelt.
2h) RCLL Met deze toets kunnen de onder „MEM" opgeslagen
meetwaarden na elkaar opgeroepen worden.
3. Draaischakelaar voor het instellen van de verschillende wer-
kingssoorten (spanningsmeting, stroommeting, enz.).
4. 20-A-ingang.
Deze meetingang is met 20 A afgezekerd en is toegelaten voor
gelijk- en wisselstromen tot max. 20 A.
/
" van diodetest naar
143