38 Geleiderbruggen; enkel noodzakelijk, wanneer er
op de LOOP-jacks (37) geen effectapparaat aan-
gesloten is
2
Veiligheidsvoorschriften
Dit toestel is in overeenstemming met de EU-richtlijn
89/336/EEG voor elektromagnetische compatibiliteit
en 73/23/EEG voor toestellen op laagspanning.
De netspanning (230 V~) waarmee dit toestel
gevoed wordt is levensgevaarlijk! Open het toestel
niet, want door onzorgvuldige ingrepen loopt u het
risico van een elektrische schok. Bovendien ver-
valt elke garantie bij het eigenhandig openen van
het toestel.
Let bij ingebruikname eveneens op het volgende:
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik binnens-
huis.
Vermijd uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen
met een hoge vochtigheid (toegestaan omgevings-
temperatuurbereik: 0–40 °C).
Schakel het toestel niet in en trek onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar beschadigd
is,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
Een defect snoer mag enkel door de fabrikant of
door een gekwalificeerd persoon hersteld worden.
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of van
herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon
vervalt de garantie bij eventuele schade.
Verwijder het stof met een droge doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
Wanneer het mengpaneel definitief uit bedrijf
genomen wordt, bezorg het dan voor verwerking
aan een plaatselijk recyclagebedrijf.
No conectarlo y desconectarlo de inmediato ya
que:
1. el aparato o el cable de red presenta desperfec-
tos,
2. después de una caída o accidente parecido el
equipo pueda estar dañado,
3. aparecen disfunciones.
Llamar a un técnico especialista para efectuar las
reparaciones.
Solamente el fabricante o un técnico habilitado
puede reemplazar el cordón de red dañado.
No desconectar el aparato tirando del cable de
conexión.
Declinamos cualquier responsabilidad en caso de
daños si el aparato se utiliza por cualquier otro fin
que no sea el adecuado, no está utilizado o repa-
rado correctamente.
Para limpiarlo, utilizar un trapo seco y blando, en
ningún caso, productos químicos o agua.
Una vez el aparato es retirado definitivamente del
circuito de distribución, debe depositarse en una
fábrica de reciclaje adaptada.
3
Posibilidades de utilización
La mesa de mezclas estéreo disco MPX-200 tiene 2
entradas estéreo y un canal micro DJ, ideal para una
utilización DJ privada o profesional. Puede ponerse
directamente sobre una mesa o instalarse en un
pupitre.
4
Conexiones
Para efectuar cualquier modificación o conexión,
debe desconectarse primeramente la mesa y todos
los aparatos conectados a los aparatos.
1) Conectar las fuentes a las tomas de entrada de la
parte posterior de la mesa de mezcla:
LINE o CD (28 + 30): conexión de 6 aparatos co-
mo máximo de nivel Line (por ejemplo, lector CD,
magnetófono a cassette, grabador minidisc)
3
Toepassingen
Het stereo-disco-mengpaneel MPX-200 met twee
stereo-ingangskanalen en een DJ-microfoonkanaal
is geschikt voor diverse professionele DJ-toepassin-
gen of voor gebruik thuis. Het mengpaneel kan
gebruikt worden als alleenstaande module of kan in
een console ingebouwd worden.
4
Het mengpaneel aansluiten
Schakel het mengpaneel en alle andere audio-appa-
ratuur uit, alvorens het mengpaneel aan te sluiten of
aansluitingen te wijzigen.
1) Sluit de geluidsbronnen aan op de overeenkom-
stige ingangen op de achterzijde van het meng-
paneel:
LINE resp. CD (28 + 30) voor de aansluiting van
maximaal zes toestellen met lijnniveau zoals CD-
speler, cassettedeck of minidisk-recorder
PHONO (29 + 31) voor de aansluiting van maxi-
maal twee platenspelers op magnetisch systeem
DJ MIC (9) op het frontpaneel voor de aansluiting
van een DJ-monomicrofoon
2) Sluit de versterker aan op de uitgangsjacks
MASTER (34).
3) Verbind de BOOT-jacks (35) met de ingang van
de monitorinstallatie, indien deze aanwezig is.
4) Sluit voor eventuele geluidsopnames een opna-
metoestel aan op de uitgangsjacks REC (36). Het
opnameniveau is onafhankelijk van de regelaars
MASTER (23) en BOOTH (22).
5) Verwijder de twee geleiderbruggen (38), alvorens
een effectapparaat zoals equalizer of een na-
galmtoestel via de uitgangen MASTER (34),
BOOTH (35) en REC (36) in het circuit in te scha-
kelen. Sluit het effectapparaat aan op de LOOP-
jacks (37):
Verbind de ingang met de OUT-jacks en
de uitgang met de IN-jacks.
6) Plug ten slotte de netstekker in een stopcontact
(230 V~/50 Hz).
PHONO (29 + 31): conexión de 2 giradiscos como
máximo de sistema magnético
DJ MIC (9) en la parte delantera: conexión de un
micro mono DJ
2) Conectar el amplificador a las tomas de salida
MASTER (34).
3) Si hay un sistema monitor, conectar la entrada a
los bornes BOOTH (35).
4) Se puede conectar un magnetófono a las tomas
de salida REC (36) para efectuar grabaciones: el
nivel es independiente de la posición de los regla-
jes MASTER (23) y BOOTH (22).
5) Si un aparato de efectos especiales ( por ejemplo
ecualizador, unidad de reberveración etc.), está
insertado en las salidas MASTER (34), BOOTH
(35) y REC (36), retirar en primer lugar los dos
puentes (38). Conectar el aparato a las tomas
LOOP (37):
la entrada a las tomas OUT
la salida a las tomas IN
5) Puede conectarse el cable de red a una toma
230 V~/50Hz.
5
Funcionamiento
Antes de conectar la mesa de mezclas, poner los
reglajes MASTER (23) y BOOTH (22) al mínimo de
manera que se eviten todos los ruidos fuertes al
ponerla bajo tensión. Conectar la mesa mediante el
interruptor Marcha/Paro POWER (20); el diodo
situado debajo se ilumina para indicar el funcio-
namiento. Conectar seguidamente los otros apara-
tos conectados.
5.1 Reglajes de base de los canales
1) Al utilizar por primera vez la mesa, poner primera-
mente los reglajes de amplificación GAIN (2, 7,
10), de balance (1+ 8) y los ecualizadores (11+15)
en la posición mediana; poner los interruptores
KILL (16) en la posición superior (los diodos se
apagan).
5
Werking
Plaats de regelaars MASTER (23) en BOOTH (22) in
de minimumstand, alvorens het mengpaneel in te
schakelen. Zo vermijdt u inschakelploppen. Schakel
vervolgens het mengpaneel in met behulp van de
POWER-schakelaar (20). Ter controle licht de LED
boven de POWER-schakelaar op. Schakel daarna
de aangesloten apparatuur in.
5.1 Basisinstelling van de ingangskanalen
1) Plaats vóór de eerste ingebruikname alle GAIN-
regelaars (2, 7, 10), alle balansregelaars (1+ 8) en
alle klankregelaars (11+15) in de middelste stand
en alle KILL-schakelaars (16) in de bovenste
stand (LED's uit).
2) Selecteer met beide ingangsschakelaars (3 + 6)
de aangesloten geluidsbronnen.
3) Voor de niveauregeling van de ingangskanalen
plaatst u de MASTER-regelaar (23) in een stand
2
die ongeveer
/
van het maximum bedraagt.
3
4) Plaats de BEAT-schakelaar (5) in de MASTER-
stand. De LED-niveauweergave (4) geeft nu het
uitgangsniveau aan.
5) Schuif de crossfader (19) helemaal naar links in
de stand CH 1.
6) Moduleer het kanaal met behulp van de fader (12)
van kanaal 1. De optimale uitsturing is bereikt,
wanneer tijdens de luidste passages de groene
LED-weergave voor 0 dB (4) kortstondig oplicht.
De schuifregelaar moet zich na de niveaurege-
2
ling in ongeveer
/
van de maximumwaarde be-
3
vinden, zodat het regelgebied voor in- en uitmen-
gen voldoende groot is. Indien dit niet het geval is,
dient u het ingangsniveau met de GAIN-regelaar
(2) aan te passen.
7) Stel voor kanaal 1 de balans in met de BALANCE-
regelaar (1) en het klankbeeld met de equalizers
(15). Door instelling van de drie equalizers klank-
regelaars kunnen de lage en hoge tonen en de
middentonen met maximaal 12 dB versterkt en
met maximaal 24 dB (!) gedempt worden. Wan-
2) Seleccionar las fuentes conectadas mediante los
selectores de entrada (3 + 6).
3) Para regular los niveles de los canales de en-
trada, poner el reglaje MASTER (23) a
del máximo.
4) Poner el inversor BEAT (5) en la posición MASTER.
El VU-metro (4) indica el nivel de salida.
5) Poner el reglaje de fundido (19) totalmente hacia
la izquierda, en la posición CH 1.
6) Regular el canal mediante el reglaje deslizante
(12) del canal 1: el reglaje es óptimo, cuando para
pasos fuertes, el diodo verde 0 dB del VU-metro
(4) se lumina brevemente.
El reglaje debe estar a
2
/
3
para poder realizar un fundido. Si no es así, adap-
tar el nivel de entrada mediante el reglaje GAIN
(2).
7) Regular el balance mediante el reglaje BALANCE
(1) y la tonalidad mediante el ecualizador (15)
para el canal 1. Se puede aumentar hasta 12 dB o
disminuir hasta 24 dB (!) los graves, medios, agu-
dos. Cuando los reglajes están en la posición
media, no hay modificación en la banda de fre-
cuencia.
8) Poner el reglaje de fundido totalmente hacia la
derecha en la posición CH 2; repetir los reglajes
precedentes para el canal 2.
5.2 Fundido entre dos canales
Una vez se han efectuado los reglajes de base de los
canales de entrada, se pueden efectuar fundidos
mediante el reglaje (19) entre los dos canales 1 y 2.
Cuando se conmutan los dos selectores de ent-
rada (3 + 6) es posible seleccionar otra fuente para
efectuar un fundido: es entonces posible realizar un
fundido entre 8 aparatos conectados como máximo.
5.3 Mezcla de fuentes
Si las señales de los canales 1 y 2 deben mezclarse,
poner el reglaje (19) en la posición media. Los cana-
les 1 y 2 pueden oírse en el mismo volumen. Si un
NL
B
E
2
/
aprox.
3
aprox. del máximo
13