Metingen Uitvoeren; Meting Van De Wisselstroom; Gemeten Waarde Vasthouden - Monacor DCM-300 Mode D'emploi

4 Metingen uitvoeren

B
Het meten van voorwerpen met een
spanning van meer dan 42 V mo-
gen uitsluitend uitgevoerd worden
door personen die de contactgeva-
ren kennen en de gepaste veilig-
heidsmaatregelen kunnen treffen.
Zorg ervoor dat u bij metingen met
contactgevaar nooit alleen werkt.
Vraag om een tweede persoon.
1) Plaats de draaischakelaar (8) in het
juiste meetbereik.
2) Op het display wordt een melding
weergegeven. Indien dit niet het ge-
val is, brengt u een 9 V-batterij aan.
Wanneer op het display het batterij-
symbool verschijnt, moet de bat-
terij vervangen worden — zie hoofd-
stuk 5 "Batterij vervangen".
3) Schakel het toestel na gebruik steeds
uit, om onnodig verbruik van de bat-
terij te vermijden: Plaats de keuze-
schakelaar (8) in de bovenste of on-
derste stand "
Indien het toestel voor een langere
periode niet gebruikt wordt, dient u de
batterijen eruit te nemen. Zo blijft het
toestel onbeschadigd bij eventueel
uitlopen van de batterij.

4.1 Meting van de wisselstroom

De spanning van de te meten stroom-
rails resp. van de te meten geleidin-
gen mag niet meer dan 600 V~ over-
schrijden. Anders dreigt er levensge-
vaar voor de gebruiker!
De maximaal te meten wisselstroom
mag niet meer dan 700 A bedragen.
1) Plaats de keuzeschakelaar (8) in de
stand "700 A~". Op het display (4)
wordt de melding "ACA" weergege-
ven.
2) Open de stroomtang (1) met behulp
van de druktoets (2). Houd het instru-
ment zo dat de te meten stroomrail
resp. de geleiding in de grip van de
tang genomen kan worden. Sluit ver-
volgens de stroomtang.
De stroom van de fase of van de
nulleider of de stroom van beide ge-
leidingen tegelijk kan gemeten wor-
den!
".
600V ~ 600V
¿
200V ~
200kΩ
20A
~
2kΩ
200A
~
700A
~ Hz
DCM-300
ACA
+
V COM
3) Lees de stroomwaarde op het display
af. Bij een waarde onder 200 A scha-
kelt u van het 700 A-bereik naar het
200 A-bereik terug, en indien nodig
nog verder naar het 20 A-bereik.
4) Bij overschrijding van een meetbereik
verschijnt de melding "OL" op het dis-
play. Schakel het toestel dan naar het
volgende hogere meetbereik.
5) Wenst u tijdens een meting de hoog-
ste stroomwaarde vast te houden,
druk dan kort op de "PEAK"-toets (3).
Op het display wordt het symbool
weergegeven. Om deze functie uit te
schakelen, drukt u opnieuw kort op
de "PEAK"-toets. De huidige geme-
ten waarde wordt opnieuw weerge-
geven, en het symbool

4.2 Gemeten waarde vasthouden

1) Druk kort op de rode "H"-toets om de
gemeten waarde vast te houden ("be-
vriezen") – bv. om beter af te lezen na
loskoppeling van het meetobject van
de meter. Op het display wordt het
symbool H weergegeven. De functie
kan in alle meetbereiken geactiveerd
worden.
2) Druk opnieuw op de "H"-toets om
deze functie uit te schakelen. Het
symbool H verdwijnt.
3) Wanneer met de keuzeschakelaar (8)
een ander meetbereik geselecteerd
wordt, schakelt de functie automa-
tisch uit, en verdwijnt het symbool
a
De grootste
meetnauwkeurig-
heid wordt be-
reikt, wanneer het
instrument zo ge-
houden, wordt,
dat de geleiding
(a) zich centraal
in de stroomtang
bevindt.
Wissel-
stroommeting
verdwijnt.
P
NL
B
P
.
H
25