5.3. Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk bevat alle belangrijke instructies voor het
bedieningspersoneel voor een veilige inbedrijfstelling en
bediening van de machine.
Om persoonlijke letsel en schade bij het inbedrijfstellen te
voorkomen, moet met de volgende punten rekening wor-
den gehouden:
De inbedrijfstelling van de machine mag uitslui-
•
tend worden uitgevoerd door gekwalificeerd en
geschoold personeel met inachtneming van de
veiligheidsaanwijzingen.
•
Het voltallige personeel dat aan de machine werkt,
moet de handleiding ontvangen, gelezen en begre-
pen hebben.
•
Deze machine is alleen geschikt voor toepassing bij
de aangegeven bedrijfsvoorwaarden.
•
De pomp nooit langere tijd droog laten lopen (overver-
hittingsgevaar).
•
Vóór de inbedrijfstelling van de installatie moeten
aanwezige buisafsluiters of schuifafsluiters worden
geopend.
5.4. Voorbereidende werkzaamheden
De machine is volgens de nieuwste stand der techniek
geconstrueerd en gemonteerd, zodat deze onder norma-
le bedrijfsvoorwaarden lang en betrouwbaar werkt. Voor-
waarde daarvoor is echter dat u alle eisen en aanwijzingen
in acht neemt.
•
Kabelgeleiding – geen lussen, licht gespannen
•
Alle afsluiters openen
•
Controleren of toebehoren, leidingenstelsel, ophang-
voorziening stevig en correct vastzitten
•
Controle van aanwezige niveauregelingen of droog-
loopbeveiliging
5.5. Elektrisch systeem
Bij de aanleg en keuze van elektrische leidingen en bij het
aansluiten van de motor moeten de relevante plaatselijke
en VDE-voorschriften worden nageleefd. De motor moet
door een motorbeveiligingschakelaar worden beschermd.
Laat de motor volgens het schakelschema aansluiten. Let
op de draairichting! Bij verkeerde draairichting levert de
machine niet het aangegeven vermogen en kan er onder
ongunstige omstandigheden schade ontstaan.
Gevaar door elektrische stroom!
Door ondeskundige omgang met stroom bestaat le-
vensgevaar! Alle pompen met vrije kabeluiteinden
moeten door een elektricien worden aangesloten.
Voor de inbedrijfstelling moet een vakman controle-
ren of de vereiste elektrische voorzorgsmaatregelen
aanwezig zijn. Aarding, aarding van de neutrale lei-
ding, scheidingstransformator en aardlekschakelaar
moeten voldoen aan de voorschriften van het verant-
woordelijke elektriciteitsbedrijf.
De in de Technische gegevens vermelde spanning
moet overeenkomen met de aanwezige netspanning.
46 | NEDERLANDS
Controleer of de elektrische steekverbindingen in het
overstromingsveilige bereik liggen of beschermd zijn
tegen vocht. Netaansluitkabel en stekker moeten
voor gebruik op beschadiging worden gecontroleerd.
Het uiteinde van de aansluitkabel mag niet in water
worden ondergedompeld, omdat er anders water in
de motoraansluitruimte kan komen.
De elektrische aansluiting moet in overeenstemming met
de plaatselijke voorschriften van het energiebedrijf of de
Duitse VDE worden uitgevoerd. De voedingsspanning
en de frequentie zijn te vinden op het typeplaatje van de
pomp en het schakeltoestel. De spanningstolerantie moet
in het bereik +6% tot - 10% van de netspanning liggen. Er
moet op worden gelet dat de op de typeplaatjes vermelde
gegevens overeenkomen met de aanwezige stroomvoor-
ziening. Voor de opvoerinstallaties is geen verdere motor-
beveiliging nodig.
De pompmotoren hebben een in de motorwikkeling inge-
bouwde thermoschakelaar, die de pomp bij oververhitting
of overbelasting van de motor via het aangesloten scha-
keltoestel uitschakelt. Er is verder geen motorbeveiliging
nodig.
5.5.1. Elektronica-besturingskast PCS1.1 (wissel-
stroom) en PCS1.2 (draaistroom) voor Sanistar C
Het bij de levering van de installatie inbegrepen schakel-
toestel PCS1 regelt en bewaakt de bedrijfsfuncties en
meldt optredende storingen.
De installatie word stekkerklaar geleverd. Na het inplug-
gen in het stopcontact (randaarde stekkerdoos 230V50Hz
of 5-polig CEE-Stekkerdoos 400V50Hz) is de installatie ge-
bruiksklaar. Alle Parameters die nodig zijn voor de goede
werking zijn vooraf ingesteld. Het in bedrijfsresultaat van
de installatie word door een groene LED verlichting aan-
gegeven.
Bij draaistroom installaties heeft de besturing een extra
rood controlelampje aan de bovenkant. Deze signaleert
een verkeerde fasevolgorde op het aangesloten stroom-
net. In dit geval, trek de stekker eruit en plaats de stekker
in de vooraf aangegeven mechanisme met de omgewis-
selde twee fasen. Na het opnieuw plaatsen zal de draai-
richtings-lichtmelder uit zijn. De installatie is nu gebruiks-
klaar en werkt met correcte draairichting van de pomp.
Besturingsfuncties:
De besturing werkt met een pneumatische niveaurege-
ling. Hierbij word de omhoogstijgende waterstand in het
reservoir door middel van een drukbuis geconstanteerd
en door middel van een drukslang in de meetsensor van
de besturing overgedragen. Voor een probleemloze wer-
king van de niveauregeling is het absoluut noodzakelijk de
drukslang van de drukbuis en besturingskast knikvrij en
steeds stijgend zonder lussen aan te leggen.
Is de besturing aangesloten op netspanning, dan geeft de
besturing bedrijfsmatig in automatische modus het sig-
naal Groene LED verlichting