Aansluitings- en bedieningselementen
Stereo-sectie (kanaal 3/4, 5/6 en 7/8)
17
25
26
24
(16) LINE-GAIN-regelaar
Met de LINE-GAIN-regelaar kunt u het niveau van de betreffende LINE-ingang instellen. Stel de regelaar zo in dat
de CLIP-LED (25) niet of slechts af en toe oplicht.
•
Linkeraanslag = minimaal niveau
•
Rechteraanslag = maximaal niveau
(17) MIC GAIN-regelaar
Met de MIC-GAIN-regelaar kunt u het niveau van de betreffende MIC-ingang instellen. Stel de regelaar zo in dat de
CLIP-LED (25) slechts af en toe oplicht.
•
Linkeraanslag = minimaal niveau
•
Rechteraanslag = maximaal niveau
All manuals and user guides at all-guides.com
(14) MIC-ingang
14
Op
condensatormicrofoon of een dynamische microfoon aansluiten.
Als een condensatormicrofoon wordt gebruikt, kan met de PHAN-
TOM-toets (43) de benodigde fantoomspanning worden
15
ingeschakeld. De fantoomspanning die op de bus ligt, bedraagt
+24V wanneer het mengmapneel met de stekkeradapter wordt
gebruikt resp. +18V wanneer het mengpaneel door batterijen
wordt gevoed.
16
De ingang is geschikt voor symmetrische en voor asymmetrische
18
microfoons.
(15) L/MONO- en R-stekkerbussen
19
Via deze beide bussen kunt u een LINE-stereosignaal voeden.
20
•
Stekkerbus L/MONO = linkeringang
•
Stekkerbus R = rechteringang
21
22
23
deze
symmetrische
Wanneer u de ingang met een mono-weergavebron
aanstuurt, dient u voor het voeden van het signaal de
ingang te gebruiken die met L/MONO is gekenmerkt.
XLR-ingang
kunt
u
een
95