Trainings- en bedieningshandleiding
>
>
>
14
NL
Algemene regels:
Voor de gezondheidstraining worden 2 eenheden/week gead-
viseerd. Voor de conditietraining worden 3 eenheden/week
geadviseerd.
Er zou – indien mogelijk – nooit langer dan 7 dagen pauze tus-
sen de eenheden mogen liggen. Er dient echter minstens 1 dag
pauze tussen de eenheden te liggen resp. niet meer dan 5 een-
heden per week getraind te worden.
Na ziekte of trainingsuitval niet langer dan 3 weken wordt de
trainingsblok op de actuele plaats weer voortgezet. Bij trai-
ningsuitval langer dan 3 weken wordt een nieuwe test geadvi-
seerd.
Voor mensen die een ß-blokker innemen, heeft de test geen zin
en wordt afgeraden!
Een leeftijd lager dan 17 jaar wordt niet toegestaan.
Verstelling: manueel
>
>
Verstelling: automatisch (SCAN)
>
>
>
>
Wordt het vermogen tijdens de programma-afloop verstelt,
werkt de wijziging vanaf de knipperende kolom naar rechts. De
kolommen links ervan tonen de opgebrachte vermogenwaardes
en blijven ongewijzigd.
Deze functie is afhankelijk van het model.
Druk tijdens de training op "SET". De wisseling van toerentalaf-
hankelijk naar toerentalonafhankelijk gebruik vindt plaats.
Weergave: beide pijlen onder "RPM"
Drukt u weer op "SET" schakelt het apparaat terug naar toeren-
talafhankelijk gebruik.
De wisseling van toerentalafhankelijk naar toerentalonafhankeli-
jk gebruik is alleen in de programma's "count up" en "count
down" mogelijk. Wordt de training onderbroken, wordt naar
toerentalonafhankelijk gebruik teruggeschakeld.
Bij minder dan 10 omwentelingen/min of indrukken van
"RECOVERY" herkent de computer een trainingsonderbreking.
De berekende trainingsgegevens worden weergegeven. Snel-
heid, vermogen, omwentelingen en polsslag worden als gemid-
delde waardes met het Ø-symbool getoond.
Met "plus" of "min" wisselt u naar de actuele weergave.
De trainingsgegevens worden 10 minuten getoond. Drukt u
gedurende deze tijd niet op een toets of traint u niet, schakelt
de computer naar de standby modus.
Bij voortzetting van de training binnen de 10 minuten worden
de laatste waardes verder op- of teruggeteld.
meer in acht genomen.
Trainingsfuncties
Weergavewisseling tijdens de training
Met "PROGRAM" wisselt de display in het puntenveld in de
volgorde: Time / RPM / Speed / Dist. / Power / Energy /
Pulse / (Profil) / Time.....
"PROGRAM" toets langer indrukken tot het "SCAN"-sym-
bool in de display verschijnt. Wisseling van de gegevens in
5 seconden ritme. De SCAN-functie wordt door opnieuw
indrukken van de "PROGRAM"-, RECOVERY toets of trai-
ningsonderbreking beëindigd.
Verstelling van het vermogenprofiel
Wisseling van toerentalonafhankelijk naar toerentalaf-
hankelijk gebruik
Aanwijzing:
Trainingonderbreking of –einde
Hervatten van de training