Nederlands
4. Kontroleer of de accu op de Julste manler aange
bracht Is
5. Veranderen van de draalsnelheld
Gebruik de toerenschakelaar om de draaisnelheid te
veranderen. Druk op de vergrendeltoets en schuif de
toerenschakelaar in de richting van de pijl (zie Afb.
en 6).
Door de toerenschakelaar op ,,LOW" te zetten, draait
de boor met lage snelheid. Wanneer de toets ,,HIGH"
gezet wordt, draait de boor op hoge snelheid.
LET OP
O Voor u het toerental wijzigt met de toerenschakelaar
moet u controleren of de schakelaar uit staat.
De motor wordt beschadigd wanneer de draais nelheid
veranderd word! tijdens het d「aaien van de motor.
O Wanneer er tijdens de klus veel kracht gezet moet
warden zet dan de toerenschakelaar op ,,LOW"
(LAAG). Wanneer de toerenschakelaar op ,,HIGH"
(HOOG) is ingesteld kan de motor uibranden of defect
raken.
6. Controleer de stand van de koppelingslnstelllng
(Zie Afb. 7)
Het aantrekkoppel wordt ingesteld aan de hand van de
stand van deze koppelingsinstelling.
(1) Bij gebruik van deze machine als schroevendraaier
plaatst u een van de nummers ,,1, 5 9... 21" op de
koppelingsinstelling, of zwarte stippen, tegenover het
driehoekje op de machine.
(2) Bij gebruik van deze machine als boor plaatst u de
boor-markering ,,.,、:ol' op de koppelingsinstelling
tegenover het driehoekje.
LET OP
O De koppelingsinstelling mag niet in een stand worden
gezet tussen de nummers ,,1, 5, 9 ... 21" of de zwarte
stippen in.
O Gebruik de machine niet met de koppelingsinstelling
tussen ,,22" en het zwarte streepje in het midden van
de boor-markering. Dit kan resulteren in beschadiging
(Zie Afb. 8).
7. Afstelllng van het aantrekkoppel
(1) Aantrekkoppel
lnstelling van het aantrekkoppel van de boor dient
te gebeuren op basis van de schroefdiameter. Wan
neer teveel kracht bij het aandraaien gebruikt wordt,
zal de schroef beschadigd en misschien onbruikbaar
worden. Plaats de koppelingsinstelling in een stand
die geschikt is voor de diameter van het soort schroef
in gebruik.
(2) Aanduiding van het aantrekkoppel (Zie Afb. 7).
Het aantrekkoppel verschilt afhankelijk van het type
schroef en het soort materiaal dat wordt vastgezet.
De unit geeft het aantrekkoppel met de nummers ,,1, 5,
9 ... 21" en zwarte puntjes op de koppelingschaal. Het
aantrekkoppel bij stand ,,1" is het kleinst en het koppel
wordt grater naarmate het nummer oploopt.
(3) lnstellen van het aantrekkoppel (Zie Afb.
Draai de koppelingschaal en zet de nummers ,,1,
21" of de puntjes op de koppelingschaal in een 川n
met de driehoekmarkering op de buitenkant. Draai de
9 . . .
koppelingsinstelling in de richting van een zwakker of
sterker aantrekkoppel overeenkomstig het koppel dat
u nod ig heeft.
LET OP
O Het kan voorkomen dat de motor stop! wanneer het
apparaat als een dril gebruikt word!. Zorg ervoor dat de
boor schroef-machine niet vast loop! tijdens gubruik.
38
O Als u de toerenschakelaar op ,,HIGH" (hoog toerental)
zet, terwijl de koppelingsinstelling op ,,10" of ,,22"
staat, kan het gebeuren dat de koppeling doorslipt en
dat de motor vast komt te staan. Zet in dat geval de
toerenschakelaar op ,,LOW" (laag toerental).
O Schakel de netspanning onmiddelijk uit wanneer de
motor vast loop!. Dit om te voorkomen dat de motor of
5
accu beschadigd wordt.
O Wanneer te lang gedraaid word! kan de schroef
breken.
8. Schakelen
(1) Vergrendelingsschakelaar
Het
vergrendelingsschakelaar.
hoofdschakelaarsvergrendeling
de vergrendelingsschakelaar op de ,, ▼ LOCK"
( V ERGRENDELING) stand zetten. Zet de schakelaar
in de tegenovergestelde stand om het gereedschap te
gebruiken. (Afb.
LET OP
Zet de vergrendelingsschakelaar altijd op de
"▼ LOCK" stand wanneer het gereedschap vervoerd of
opgeslagen word! om per ongeluk opstarten van het
gereedschap te voorkomen.
(2) Hoofdschakelaar
De
motorschakelaar en de keuzeschakelaar voor de
draairichting. Wanneer de hoofdschakelaar naar ,,R"
word! geduwd (aangegeven op de hoofdschakelaar),
draait het bit naar rechts. Wanneer de hoofdschakelaar
naar ,,L.:' word! geduwd, draait het bit naar links.
Het gereedschap stop! met werken wanneer de
hoofdschakelaar word! losgelaten. (Afb. 10)
9. Het llcht geb
Het licht gaat branden wanneer de lichtschakelaar
word! ingedrukt. Wanneer de lichtschakelaar opnieuw
wordt ingedrukt, gaat het licht uit. (Afb. 11)
LET OP
Kijk niet rechtstreeks naar het licht. Dit kan tot
oogletsel leiden.
10. Het
plstoolconflguratie gebru _ lken.
Gebruik het gereedschap in beperkte ruimten in de
rechte configuratie. Gebruik de pistoolconfiguratie
in andere ruimten. Selecteer de configuratie die het
best bij de toepassing past. Het gereedschap maakt
een klikgeluid wanneer het tijdens het wijzigen van de
configuratie op zijn plaats klikt. Buig (of ve「Ieng) het
gereedschap totdat u het klikgeluid hoort.
LET OP
Tijdens het gebruik van het gereedschap in de
pistoolconfiguratie moet u oppassen dat u het
gereedschap niet bij het buiggedeelte vasthoudt
wanneer u het gereedschap opnieuw recht zet. Uw
vinger of ander deel van uw hand kan klem komen te
zitten en tot letsel leiden (Afb. 1 2).
11. Manie
7)
Tabel 2 geeft een overz1cht van de diverse
5,
werkzaamheden die met dit apparaat kunnen
worden uitgevoerd op basis van de mechanische
eigenschappen van dit gereedschap.
gereedschap
is
voorz1en
9)
hoofdschakelaar
doet
uiken.
『
gereedschap
In
en en suggestles voor geb
『
van
een
Om
de
te
activeren,
dienst
als
een
de
rechte
of
uik
『
lb_