b. Neem een balk met een doorsnede van 5x10 cm en een lengte overeenkomstig de zwembadgro-
otte (zie tabel hierboven). Bevestig het uiteinde van de balk met spijkers aan de bovenkant van de
paal. Gebruik hiervoor een voldoende lange spijker die het uiteinde van de balk goed vasthoudt op
de stok als u met de balk ronde bewegingen maakt om een cirkel te markeren (zie afb. 2-5).
c. Leg de waterpas op de balk en beweeg met de balk in een cirkel, rond het op de paal bevestigde
uiteinde, om op die manier de eventuele oneffenheden van het oppervlak vast te stellen (zie afb.
2-6).
d. Verwijder alle oneffenheden met een schop, schoffel of hark. Vergeet niet, uw zwembad moet wa-
terpas staan, met een toegestane tolerantie van 25 mm onder het zwembad (zie afb. 2-8).
e. De oneffenheden niet opvullen (zie afb. 2-7). Door het opvullen creëert u geen veilige ondergrond
voor uw zwembad. Kleine kuilen kunnen opgevuld worden, maar het vulmateriaal moet daarna met
een stamper goed verdicht worden.
f. Om ervoor te zorgen dat het zwembad stabiel blijft, moet nu de ondergrond met een stamper ver-
dicht worden. Niet verdichte ondergrond kan door druk van het met water gevulde zwembad zakken
en dit kan resulteren in het instorten van het zwembad. Verdicht en vul de nieuw opkomende kuilen
en oneffenheden op.
Hulpmiddel: Loop eens over het oppervlak. Op het correct verdichte oppervlak zijn er geen voeta-
fdrukken zichtbaar.
Denk er aan: buitenste 30 cm van de cirkel moet perfect vlak zijn (zie afb. 2-9). De onderrand van de
zwembadwand moet waterpas zijn en er mogen geen uithollingen onder zitten. Neem de tijd om u te
verzekeren dat deze vlakte perfect vlak en waterpas is.
HOOFDSTUK 3 - HET OPBOUWEN VAN HET ZWEMBAD
STAP A: MONTAGE VAN DE BASIS VAN HET ZWEMBAD
1. MONTEER HET ONDERSTE FRAME VAN HET ZWEMBAD
a. Verbind de koppelingen [3] gelijkmatig met behulp van de verbindingspennen [2] en leg deze
langs de omtrek van uw zwembad (zie afb. 3-1).
Opmerking: er zijn twee uitvoeringen van meegeleverde verbindingspennen [2] - de pennen zonder
langsprofiel zijn voor het onderste frame en de pennen met een langsprofiel (flexibele) voor het bo-
venste frame bestemd.
b. Verbind de rails altijd heel vast. Laat de laatste rail open omdat na het monteren van de wand de
lengte van de rail moet aangepast worden.
c. Verzeker u ervan dat het onderste frame werkelijk een cirkel vormt door de afstand tot het paaltje in
het middel opnieuw te meten.
2. VERSPRIJD FIJN ZAND
a. Verspreid over het gehele oppervlak van de zwembadbasis (behalve de buitenste 30 cm van de
cirkel) een laag van niet meer dan 2 cm fijn zand, optimaal is stuczand, voor gemakkelijker vlak
maken van kleine oneffenheden van het terrein (zie afb. 3-2). Vul geen zand bij de in de nabijheid
van de onderste rails omdat deze in de sleuf van de rails kan dringen en het opzetten van de wand
onmogelijk kan maken. Laat een ong. 15 cm brede streep rond de onderste rails zonder zand. Maak
het oppervlak met een hark effen zodat de zandlaag vlak en glad is.
Opmerking: een dikkere zandlaag kan in de toekomst de zwembadstabiliteit nadelig beïnvloeden.
• 115 •
NL