len van de drempelwaarde van de versterking, kiel 'offset' , snelheids alarm en de instelling van de
log calibratie. De calibratie mode wordt geactiveerd door de ILLUM toets ingedrukt te houden terwij
het isntrument wordt ingeschakeld. Zodra hierna de toets wordt losgelaten zal SET ENG op het dis-
play verschijnen. Het instrument bevindt zich nu in de configuratie mode.
SELECTEREN VAN DE CONFIGURATIE INSTELLINGEN
Schakel het instrument in de configuratie mode. Op het display zal SET ENG verschijnen. Toets nu
TOTAL. Het display zal nu SET tonen gevolgd door de huidige eenheid van snelheid (knopen, mij-
len/uur, of kilometers/uur). Met de TOTAL toets kan nu de lijst met snelheids eenheden worden door-
lopen. Bedien de SPEED toets voor het invoeren van de gewenste eenheden. Het display zal dan
kortstondig CON tonen ter bevestiging van deze invoer. Op het display verschijnt vervolgens SET
gevolgd door de huidige diepte eenheid (voeten of meters). Gebruik de TOTAL toets om de gewens-
te eenheid te selecteren. Met de SPEED toets wordt de keuze daarna ingevoerd. In het display zal
kortstondig CON verschjnen ter bevestiging van de handeling en daarna volgt terugkeer naar het
SET ENG display. Als geen andere wijzigingen zijn vereisst bedien dan de ILLUM toets voor terug-
keer naar normaal bedrif.
DIEPTE VAN DE KIEL INSTELLEN
De Dieptemeter meet de afstand vanaf de transducer tot de zeebodem. Indien het vaartuig met een
kiel is uitgerust dan is het vaak wenselijk om over een aanwijzing van de diepte onder de kiel te
beschikken. Daartoe kan de z.g. „offset" (diepte kiel minus diepte transducer) als volgt in het instru-
ment worden ingevoerd:
Activeer de configuratie mode van het instrument. In het display verschijnt dan SET ENG, Toets nu
SPEED, waarna in de bovenste helft van het display USET zal verschijnen en in de onderste helft de
huidige offset waarde van de kiel. Met de TRIP en TOTAL toetsen kan deze waarde worden verlaagd
of verhoogd. Door het bedienen van de SPEED toets wordt deze waarde geactiveerd. In het display
zaI kortstondig CON verschijnen ter bevestiging van de handeling en daarna volgt terugkeer naar het
SET ENG display. Als geen andere wijzigingen zijn vereist bedien dan de ILLUM toets voor terugkeer
naar normaal bedrijf.
DREMPELWAARDE VERSTERKING WIJZIGEN
De Dieptemeter zend hoogfrequente pulsen uit die door de zeebodem naar de transducer worden
teruggekaatst. Echo' s veraf nabijgelegen objecten zijn veel sterker dan echo' s van veraf gelegen
objecten en er is daarom voorzien in een automatische versterkings regeling die hiervoor compen-
seert. Indien echter echo' s optreden door nabije turbulentie of luchtbellen dan ontstaat soms ver-
wisseling met echo's van de bodem. Ter vermijding van problemen tengevolge van nabij gelegen
echo' s kan de gevoeligheid in relatie tot nabije objecten worden verlaagd.
De diepte waarop de gevoeligheid weer naar de normale waarde terugkeert wordt Versterkings
Drempel genoemd. Als de Versterkings Drempel bijvoorbeeld op 2 meter is ingesteld dan is het
niveau van versterking tussen 0 en 2 meter laag. Voor echo's boven 2 meter zal de versterking op
normaal niveau worden gehandhaafd. De versterkings drempel kan in de configuratie mode worden
gewijzigd. Op het display zal SET ENG verschijnen. Toets nu SPEED. In het display verschijnt dan de
ingestelde kiel diepte. Toets nogmaals SPEED waarna in de bovenste helft van het scherm THR ver-
schijnt en in de onderste helft de huidige Versterkings Drempel. Met TRIP en TOTAL kan de drempel
waarde worden verhoogd of verlaagd. Door het intoetsen van SPEED wordt de nieuwe waarde
aktief. Op het display verschijnt kortstondig CON ter bevestiging van de aktie waarna terugkeer volgt
naar het SET ENG display. Indien geen andere wijzigingen zijn vereist bedien dan de ILLUM toets
voor terugkeer naar normaal bedrijf.
- 10 -