5. Cilinderbescherming overeenkomstig afb. 8 verwijderen en extra afstandsschijf/-schijven
(tab. 1) tussen cilinderbescherming en slot leggen. Met schroeven (tab. 1) vastschroeven.
6. Behuizing weer in de oude montagepositie (afb. 7) trekken en met schroef 1 (afb. 5.1)
losjes vastzetten.
7. Grendel weer naar de gemarkeerde positie schuiven (afb. 9).
8. Deurcilinder weer monteren in omgekeerde volgorde. Als de vertandingen niet overeen-
komen, de aanslagschroeven (afb. 6) losmaken, beide grendels tot de tandwielovereen-
stemming naar buiten trekken en de deurcilinder in zijn geheel monteren. Draaipositie
van de sleutel evt. opnieuw instellen door het verschuiven van de aanslagslede.
Aanslagschroeven opnieuw vastdraaien.
Afb. 5
1.
2.
Afb. 6
Afb. 8
44
Afb. 5.1
1.
2.
Afb. 7
Afb. 9
5.
4.
2.
1. losmaken
1.
6.
3.