Aanwijzingen voor Zwitserland
Voor afsluitorganen en transportpompen in Zwitserland moet met het volgende rekening
worden gehouden:
Deze inrichtingen zijn per installatie zeer verschillend en kunnen niet algemeen worden
gespecificeerd. In het bijzonder moet de exploitant van de installatie een geschikt, door de
speciale vulbeveiliging automatisch aangestuurd afsluitorgaan inbouwen (bijv.
magneetventiel). Dit geschiedt in het kader van de normale vergunningsprocedure en met
toestemming van de verantwoordelijke kantonale instantie.
Bij opslaginstallatie met meerdere reservoirs en met een gezamenlijke vulleiding kan ook een
enkel automatisch aangestuurd afsluitorgaan voldoende zijn, als elke tank minimaal over een
handschuif beschikt en de vulniveaus van alle reservoirs ten opzichte van elkaar gelijk zijn.
Bij installaties met eigen stationaire transportpompen moet de speciale vulbeveiliging bij het
bereiken van het maximaal toegestane vulniveau, dat door het nuttig volume conform art. 20
VWF bepaald wordt, uiterlijk bij het aanspreken van de voeler en voor het sluiten van het
automatische afsluitorgaan ook de transportpompen uitschakelen.
Aansluiting van externe knoppen voor alarmuitschakeling
Er mag geen externe spanning op de klem 9 + 10 of op klem 13 + 14 worden
aangebracht!
De indicator beschikt over een ingang voor een externe bevestigingsknop (klem 9 + 10). De
functie komt overeen met de in de indicator geïntegreerde knop Alarmton Quittieren
[Alarmtoon Bevestigen], waarmee het - in geval van alarm - akoestische alarm alsook de
uitgang Alarm 2 bevestigd (uitgeschakeld) kan worden. De indicator beschikt over een
ingang voor een externe testknop (klem 13 + 14). De functie komt overeen met de in de
indicator geïntegreerde knop Prüfen [Testen], waarmee de alarmfunctie in de stand-
bymodus gecontroleerd kan worden: De rode led Alarm en de zoemtoon gaan aan.
Na voltooiing van de aansluiting van de klemmen de frontplaat terug vastschroeven!
Het behuizingsdeksel van de BC-1-2 moet strokend liggen; de 4 schroeven niet te strak
aanspannen, indien nodig zorgvuldig uitlijnen.
INBEDRIJFSTELLING
Current Protection) aangesloten worden, die eenvoudig bereikbaar is.
De indicator mag enkel met gesloten behuizingsdeksel gebruikt worden.
Er zijn geen instellingen aan de indicator nodig.
De inbedrijfstelling van de overvulbeveiliging BC-1 geschiedt na voltooiing van de montage
door het inschakelen van de voedingsspanning. Er volgt eerst een startalarmmelding, die via
de rode led Alarm wordt getoond en via een zoemer akoestisch wordt gemeld - de
relaisuitgangen Alarm 1 en Alarm 2 met eventueel aangesloten externe meld- of
aanstuurinrichtingen (bijv. magneetventiel, signaalclaxon of -lamp) zijn daarbij geschakeld.
Na ca. 20 s dooft deze alarmmelding en brandt enkel de groene led Betrieb [Bedrijf] - de
relaisuitgang Betrieb [Bedrijf] wordt daarbij ingeschakeld, zodat een eventueel aangesloten
externe signaallamp eveneens brandt. De relaisuitgangen Alarm 1 en Alarm 2 zijn
uitgeschakeld. Vervolgens dient er een functiecontrole van alle componenten van de
overvulbeveiliging te worden uitgevoerd (inclusief eventueel aangesloten meld- of
aanstuurinrichtingen). De gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten dienen
geraadpleegd te worden. Het indrukken van de knop Prüfen [Testen] op de indicator lokt een
alarm uit. Daarbij moet er een alarmmelding zoals hierboven beschreven plaatsvinden.
14 / 20
Spleetvorming voorkomen!
De indicator moet op een overstroomveiligheidsvoorziening OCP (Over
Overvulbeveiliging type BC-1
artikelnr. 15 700 57 f