4.3- Instelling van de eindschakelaar beneden:
i
Bij de motor T5E-SP Hz / T6E-SP Hz is er geen instelling van de Eindschakelaar boven nodig.
1
1- Positioneer de motor in de onderste eindpositie met de knoppen "Op" en "Neer".
2- Om de onderste positie op te slaan in het geheugen, druk tegelijkertijd de knoppen "Stop" & "Op". De motor zal dan
automatisch naar boven gaan lopen.
3- Als de motor aankomt bij de bovenste positie druk "Stop".
4- Druk 2 seconden op de toets "Stop" van de individuele bedieningszender. De motor draait 0,5 seconde in een richting
en vervolgens in de andere richting. Ga naar de volgende stap.
Als u de handzender niet wil gebruiken als individuele bediening:
- Verbreek de voedingsspanning (minimaal 2 sec.).
- Herhaal stap 4.1* met een nieuwe handzender en ga dan direkt naar stap §5.
* in dit geval zal de motor een halve seconde in beide richtingen draaien ten teken dat de eindafstelling reeds geprogra-
meerd zijn.
5
Programmering als individueel bedienpunt
Deze procedure geldt alleen voor een zender die procedure 4.1. al heeft doorlopen.
- Druk ongeveer seconde op de toets "PROG" van de zender. De motor
draait 0,5 seconde in een richting en vervolgens in de andere richting.
Uw zender is nu geprogrammeerd om de motor in de stabiele mode te
besturen.
6
Programmeren van een andere zender (individueel, groep of hoofdzender)
6.1- Open het geheugen van de motor vanaf de individuele
bedieningszender:
- Druk ongeveer 3 seconden op de toets "PROG" van de individuele
bedieningszender. De motor draait 0,5 seconde in een richting en
vervolgens in de andere richting.
6.2- Valideer de operatie vanuit de andere te programmeren zender:
- Druk ongeveer 1 seconde op de toets "PROG". De motor draait 0,5
seconde in één richting en dan in de andere.
- Voor een gegroepeerde bediening met de andere zender: voer de operaties 6.1 en 6.2 uit voor iedere ontvanger van de betreffende groep.
- Voor een algemene bediening met de andere zender: voer de operaties 6.1 en 6.2 uit voor iedere ontvanger van de installatie.
- Om een zender uit het geheugen van een ontvanger te wissen, volg procedure 6.1 met een geprogrammeerde zender, Volg daarna
procedure 6.2 met de zender die gewist moet worden.
2
3
1
PROG 1s.
1
2
PROG ≥ 3s.
1
2
PROG ≤ 1s.
4
2s
>>
>>
>>
3/6