Neem contact op met de fabrikant, indien een dergelijke ruimte moet worden uitgerust met een
Easyairluchtgordijninstallatie.
Toepasselijkheid van de handleiding
•
Montage
•
Elektrische installatie
•
Ingebruikname
Veiligheidsinstructies
Voor schade die het gevolg is van een foutieve aansluiting of ondeskundig gebruik aanvaarden wij
geen aansprakelijkheid.
•
Lees deze montage- en bedieningshandleiding zorgvuldig door.
•
Aansluiting en onderhoud van de luchtgordijninstallatie mogen uitsluitend worden verricht
door gekwalificeerd vakpersoneel.
•
De algemene voorschriften van de NEN 1010-norm moeten worden nageleefd!
•
De elektrische aansluiting moet in overeenstemming met het bijgevoegde schakelschema
worden uitgevoerd.
•
Tijdens onderhoud moet de spanning naar de luchtgordijninstallatie worden onderbroken
en moet de installatie worden beveiligd tegen onbevoegde inschakeling.
•
Houd rekening met de toegestane netspanning. De gegevens vindt u op het typeplaatje. Sla
de luchtgordijninstallatie op een droge, weersbestendige plek op. De opslagtemperatuur
mag tussen -20°C en +40°C liggen.
•
Let op dat luchtgordijninstallaties niet op elkaar worden gestapeld of belast.
•
Het verwarmingselement van een gebruikte luchtgordijninstallatie moet worden verwijderd.
De opslagtemperatuur moet in dat geval tussen +4°C en +40°C liggen.
Als het elektrische verwarmingselement voor het eerst wordt verwarmd, kunnen dampen ont-
staan.
Wij raden aan bij de eerste ingebruikname de maximale verwarmings- en ventilatiestanden in
te stellen en de luchtgordijninstallatie gedurende enkele minuten te laten draaien. Zorg dat de
ruimte voldoende geventileerd is.
Opslag en transport
Open de verpakking bij ontvangst en controleer het luchtgordijn op mogelijke transportschade.
Zichtbare schade dient meteen gemeld te worden. Open de verpakking NIET als beschadigingen
van buitenaf zichtbaar zijn. Sla het luchtgordijn droog op en laat het zo lang mogelijk in de
verpakking om beschadigingen te voorkomen.
NL
53