RIDGID FlexShaft K9-102 Mode D'emploi page 84

FlexShaft™-afvoerontstoppingsmachines
9. De kettingklopper laten draaien
Laat de veer/kettingklopper alleen draaien
wanneer de kettingklopper minimaal 1'
in de afvoerleiding steekt. Om de veer te
laten draaien, pakt u de handgreep van de
boormachine beet en drukt de schakelaar in.
De persoon die de veereenheid controleert,
moet ook de schakelaar van de boormachine
bedienen. Gebruik de machine niet wanneer
een persoon de veereenheid controleert
en een andere persoon de boormachine
bedient. Zorg ervoor dat de veereenheid
niet in elkaar kan draaien buiten de
afvoeropening, of kan buigen of verdraaien.
Dat kan leiden tot verwringen, knikken en
breken van de veer. Wanneer dat nodig is,
laat u de schakelaar van de boormachine
los om het draaien van de veer te stoppen.
Tijdens het verwijderen van verstoppingen
laat u de veer met maximaal toerental
draaien voor het beste reinigingsresultaat.
Druk de kettingklopper niet met geweld
in verstoppingen. In sommige gevallen
moet u wisselende snelheden gebruiken
om bochten te passeren. Het kortstondig
VOORUIT en ACHTERUIT laten draaien van
de kettingklopper terwijl u de veereenheid
invoert, kan helpen bij het invoeren in de
afvoerleiding en langs verstoppingen.
Figuur 10 – Smeermiddel aanbrengen op de
veermantel
10. Om de veereenheid in de afvoerleiding in
te voeren, pakt u de mantel beet op de plek
waar hij de machinebehuizing verlaat. Trek 6"
tot 12" (150 tot 300 mm) van de veereenheid
uit de FlexShaft-machine zodat de veer licht
82
doorbuigt. De hand met de handschoen
moet op de veereenheid geplaatst zijn voor
controle en ondersteuning. Onvoldoende of
verkeerde ondersteuning van de veer kan tot
gevolg hebben dat de veereenheid knikt of
verwringt, waarbij de veer beschadigd kan
worden of de gebruiker letsel kan oplopen.
Voer de veereenheid in de afvoerleiding.
11. Blijf de veereenheid invoeren tot u weerstand
voelt. Beweeg de kettingklopper voorzichtig
door de verstopping. Duw de veereenheid
niet met kracht erin ­ als de kettingklopper
niet kan draaien, kan hij de afvoerleiding
niet reinigen. Let erop hoever de veer is
ingevoerd. Voer de veer niet te ver in een grote
afvoerleiding. Hierdoor kan de veer in elkaar
draaien en andere schade veroorzaken.
12. Zodra de afvoerleiding ontstopt is, moet waar
mogelijk water door de afvoerleiding worden
geleid zodat de resten uit de leiding kunnen
worden gespoeld en de veereenheid kan
worden gereinigd terwijl deze teruggetrokken
wordt. Dat is mogelijk door een kraan in het
systeem te openen of met behulp van andere
methoden. Let op het waterpeil, aangezien de
afvoer opnieuw verstopt zou kunnen raken.
13. Wanneer de kettingklopper voorbij de
verstopping/het te reinigen gebied is gevoerd,
drukt u de schakelaar van de boormachine
volledig in om de kettingklopper rond te
laten draaien. Trek de veereenheid voorzichtig
uit de afvoerleiding, waarbij u de draaiende
kettingklopper de leidingwanden laat reinigen
en de verstopping kan openbreken. Als de
veer stopt met draaien, schakelt u de
boormachine uit. Anders kan de veer gaan
wringen en knikken.
Beoordeel de situatie aan de hand van het
gevoel van de veereenheid in uw hand en het
geluid van de boormachine/kettingklopper in
de afvoerleiding.
Wellicht moet de kettingklopper uit de
verstopping worden getrokken, zodat hij weer
op snelheid kan komen.
Als de kettingklopper vast komt te
zitten, kan hij wellicht worden ontzet
door de boormachine kortstondig in
tegenovergestelde richting te laten draaien.
Laat de veer slechts enkele seconden in
tegenovergestelde richting draaien om schade
aan de veer te vermijden. In sommige gevallen
kan het mogelijk zijn om de veereenheid en
verstopping met de hand uit de afvoerleiding
te trekken. Ga in dat geval voorzichtig
te werk om schade aan de veereenheid te
999-995-158.09_REV. A