O
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
Bandencontrolesysteem TP-90
Bestelnr. 1284224
Beoogd gebruik
Het beoogde gebruik van het bandencontrolesysteem is de bewaking en weergave van de bandendruk en
de bandentemperatuur bij motorfietsen.
Het systeem is alleen toegelaten voor aansluiting op een 12 V-gelijkspanningboordnet en dient alleen aan
motorfietsen met deze soort boordspanning te worden bevestigd en in gebruik te worden genomen.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan tot beschadiging van het product leiden. Daarnaast
bestaat het risico van kortsluiting, brand of elektrische schokken.
Het systeem mag niet worden gewijzigd of omgebouwd.
Volg de veiligheidsaanwijzingen te allen tijde op!
Dit product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke eisen. Alle voorkomende bedrijfsnamen en
productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Omvang van de levering
(zie het hoofdstuk "Includes" in de originele Engelstalige gebruiksaanwijzing)
• Display met houder
• 2 sensoren
• 3 speciale sluitringen (1x reserve)
• 3 contramoeren (1x reserve)
Pictogramverklaringen
Dit pictogram wijst op bijzondere gevaren bij de hantering, het gebruik en de bediening.
Het „hand"-pictogram staat voor speciale tips en bedieningsinstructies.
Veiligheidsvoorschriften
Lees eerst de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat belangrijke informatie over
het gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet raadplegen en opvolgen van deze gebruiksaanwij-
zing, vervalt elk recht op waarborg/garantie! Voor gevolgschade zijn wij niet aansprakelijk!
Bij materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het
niet naleven van de veiligheidsaanwijzingen, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke ge-
vallen vervalt de waarborg/garantie!
• Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of veranderen
van het product niet toegestaan. Afzonderlijke onderdelen kunnen hierbij beschadigd worden
en daardoor de werking of de veiligheid van het voertuig negatief beïnvloeden.
• Als spanningsbron mag alleen het 12 V-gelijkspanningboordnet gebruikt worden. Sluit het
product nooit aan op een andere voedingsspanning.
• Let op dat u het systeem vakkundig in gebruik neemt. Raadpleeg daarbij deze gebruiksaan-
wijzing.
• Het systeem is uitsluitend bestemd als extra bewaking van de status van de banden, het
ontheft de bestuurder niet van zijn/haar verantwoordelijkheid. Zorg ervoor dat de rijveiligheid
te allen tijde gewaarborgd is.
• Reageer onmiddellijk en stop wanneer het systeem een alarm activeert. Rij pas verder wan-
neer de defecten naar behoren zijn verholpen.
• Controleer regelmatig de bandendruk met een geschikte manometer (bijv. bij een benzine-
station). De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die in een geval van een verkeerde
weergave ontstaat.
• Controleer regelmatig de sensoren en de schroefverbinding ervan met de ventielen. Spray
hiervoor wat zeepsop over de ventielen met de sensoren om een eventuele ondichtheid te
kunnen vaststellen.
• Gebruik in geen geval beschadigde of niet-werkende sensoren. Dit kan ertoe leiden dat de
banden aan spanning afnemen.
• Raadpleeg een vakman als u twijfelt aan de werking, de veiligheid of de aansluiting van het
systeem.
• Houd het product buiten bereik van kinderen; het is geen speelgoed. Kinderen kunnen de
gevaren die samenhangen met de omgang met elektrische apparatuur niet inschatten.
• Laat verpakkingsmateriaal niet rondslingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Neem ook de extra veiligheidsaanwijzingen in de afzonderlijke hoofdstukken van deze hand-
leiding in acht.
• Bij vragen met betrekking tot de correcte aansluiting of met betrekking tot problemen waar u
in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, dient u contact op te nemen met
onze technische helpdesk of met een andere vakman.
Installatie en bediening
Wijzigingen aan het voertuig die door het bevestigen van het systeem of andere compo-
nenten nodig zijn, moeten altijd zo worden uitgevoerd dat hierdoor geen beperking van
de verkeersveiligheid of van de constructieve stabiliteit van het voertuig ontstaat.
Neem contact op met uw motordealer als u twijfelt over de keuze van de bevestigings-
plaats.
Bevestig daarom alle onderdelen stevig op een plaats waar het geen gevaar vormt voor
de bestuurder of bijrijder.
www.conrad.com
• 2 stofbeschermingskappen
• Sensorgereedschap voor het vervangen van de batterij
• Moersleutel
• Gebruiksaanwijzing
Let er bij de montage van de sensoren op dat u de ventielen van de banden en de schroef-
draden ervan niet beschadigt. De sensoren mogen uitsluitend handvast worden aange-
draaid.
Onachtzaamheid in het verkeer kan leiden tot ernstige ongelukken. Daarom mag het ban-
Versie 05/15
dencontrolesysteem altijd uitsluitend worden gebruikt wanneer u stilstaat en niet door
het verkeer wordt afgeleid.
Sensorinstallatie
(zie het hoofdstuk „Sensor installation" in de originele Engelstalige gebruiksaanwijzing)
(1) Schroef de ventielkap eraf.
(2) Schuif de stofbeschermingskap op de ventielschacht.
(3) Schroef de contramoer op de ventielschacht.
(4) Plaats een speciale sluitring op de vertanding op de sensor en schroef deze op het ventiel (F = voorwiel-
sensor, R = achterwielsensor).
(5) Borg de sluitring met de contramoer.
(6) Spray een beetje zeepwater op het ventiel om te controleren of deze dicht is. Schuif daarna de stofbe-
schermingskap tot aan de sensor terug.
Aangeraden wordt na de sensormontage de wielen opnieuw uit te balanceren, omdat het ge-
wicht van de sensoren evt. tot onbalans kan leiden.
Displaybevestiging
Montage met de stuurhouder
(zie het hoofdstuk „Display installation" in de originele Engelstalige gebruiksaanwijzing)
(1) Zoek een geschikte bevestigingsplaats.
(2) Open de klemschroeven en plaats de display met de houder aan het stuur.
(3) Lijn de display uit en bevestig deze met de klemschroeven.
(4) Verbind het aansluitsnoer met de stroomtoevoer (zwart = massa, rood = +12 V ontsteking).
(5) Schakel de ontsteking in.
(6) De display schakelt zich in.
Lijmmontage
(zie het hoofdstuk „Display installation (stick on dash)" in de originele Engelstalige gebruiksaanwijzing)
(1) Draai de 4 binnenste zeskantschroeven los en neem de display uit de houder.
(2) Reinig/ontvet het montagevlak en trek de beschermingsfolie van de plakker op de achterkant van de
display. De plakker is mogelijk apart bijgesloten. Bevestig deze in dit geval op de achterkant van de
display.
(3) Plak de display op het montagevlak en verbind het aansluitsnoer zoals onder „Montage met de stuur-
houder" is beschreven.
(4) Schakel de ontsteking in. De display schakelt zich in.
Sluit de stroomtoevoer aan op een klem die alleen bij ingeschakelde ontsteking +12 V voert,
omdat anders de boordspanningsaccu kan leeglopen.
Functietest na de installatie
(zie het hoofdstuk „Functional test after installation" in de originele Engelstalige gebruiksaanwijzing)
De sensoren zijn reeds in de fabriek op het systeem gecodeerd. De sensoren hoeven daarom alleen na het
vervangen van de sensoren worden gecodeerd.
Nadat de motor is uitgezet, schakelt de display automatisch uit.
Na ca. 30 seconden neemt de displayhelderheid tijdens gebruik af.
(1) Vanaf een snelheid van meer dan 20 km/h geeft de display de actuele gegevens van de banden weer.
(2) De gegevens van de beide banden worden na de automatische registratie van de sensoren om de twee
seconden afwisselend weergegeven.
Instellingen
(zie het hoofdstuk „Settings" in de originele Engelstalige gebruiksaanwijzing)
(1) Druk gedurende drie seconden op de SET-toets tot een signaaltoon de programmeermodus weergeeft.
(2) Overzicht van de volgorde van de programmering:
Drukeenheid (psi of bar)
Temperatuureenheid (°C of °F)
Bandspanning voorwiel
Bandspanning achterwiel
Alarmwaarde voor de bandentemperatuur
Alarmwaarde voor de boordspanningswaarschuwing
(3) Druk op de pijltoetsen om de gewenste drukeenheid (psi of bar) te selecteren en druk op de SET-toets
om de invoer te bevestigen.
(4) Druk op de pijltoetsen om de gewenste temperatuureenheid (°C of °F) te selecteren en druk op de SET-
toets om de invoer te bevestigen.
(5) Druk op de pijltjestoets om de voorgeschreven bandspanning in te stellen voor de voor- en achterband
en bevestig de invoer door de toets SET in te drukken.
(6) Druk op de pijltoetsen om de alarmwaarde voor de bandentemperatuur in te stellen en druk op de SET-
toets om de invoer te bevestigen.
(7) Druk op de pijltjestoets om de alarmwaarde in te stellen voor de boordspanningswaarschuwing en
bevestig de invoer door de toets SET in te drukken.
(8) Druk gedurende drie seconden op de SET-toets tot twee signaaltonen het met succes opslaan van de
gegevens aangeven.
Het alarm wordt geactiveerd wanneer de bandendruk lager is dan 70% resp. hoger is dan 130%
van de ingestelde druk. Het drukalarm wordt bovendien altijd geactiveerd wanneer de banden-
druk groter dan of gelijk is aan 4,5 bar.
Het alarm voor de bandentemperatuur wordt geactiveerd wanneer de ingestelde waarde wordt
overschreden.