4.4 Inwerkingstelling met andere verbruikers – meerdere batterijen
en batterijbanken
4.4.1 Algemene instructies bij de schakeling van batterijen
• Neem de veiligheidsinstructies voor de installatie van afzonderlijke
batterijen in acht (hoofdstuk 4.2).
• Serieel en parallel geschakelde batterijen moeten steeds dezelfde
laadtoestand hebben. Gebruik daarom voor de schakeling uitslui-
tend gelijksoortige batterijen (dezelfde capaciteit, dezelfde ouder-
dom, dezelfde fabrikant, dezelfde laadtoestand) en laad elke batterij
afzonderlijk aan de acculader op tot ze volledig is opgeladen, alvor-
ens ze te schakelen. Ladingsverschillen kunnen tot extreem hoge
compensatiestromen leiden die kabels en aansluitstekkers of de
batterij zelf overbelasten. In extreme gevallen kan daardoor brand-
en verwondingsgevaar ontstaan.
4.4.2 Parallelle schakelingen
De parallelle schakeling van de Power 26-104 wordt uitgevoerd door de plus- en de min-
polen van de batterijen met elkaar te verbinden. De volgende afbeelding geeft
een parallelle schakeling van 2 batterijen ((1S2P schakeling) weer. Op dezelfde manier
kunnen meerdere batterijen parallel met elkaar geschakeld worden.
• Er mogen niet meer dan 16 batterijen parallel met elkaar geschakeld
worden.
52
verbruiker
4.4.3 Seriële schakelingen
De seriële schakeling van 2 batterijen Power 26-104 wordt uitgevoerd door een
plus- en een minpool van de batterijen met elkaar te verbinden. De verbruiker
wordt aan de pluspool van de ene batterij en aan de minpool van de tweede batterij aan-
gesloten. De volgende afbeelding geeft een seriële schakeling van 2 batterijen weer
(2S1P verbinding).
verbruiker
53