Aanwijzingen voor digitale besturing
• Opmerking: let er op dat niet alle functies in alle digitaal-
protocollen mogelijk zijn. Onder mfx of DCC kunnen
enkele instellingen, welke in analoogbedrijf werkzaam
moeten zijn, ingesteld worden.
Informatie over bedrijf onder mfx
• Onder mfx is geen adres nodig, elke decoder krijgt een
unieke ID (UID).
• De decoder meldt zich automatisch aan een Central
Station of Mobile Station aan met zijn UID en zijn naam.
• Naam af fabriek: 112 269-6
• De instellingen van de decoder kunnen worden gepro-
grammeerd via de grafische interface van het Central
Station of gedeeltelijk ook met het Mobile Station.
Informatie over remtrajecten (CV 27 en CV 234 / 235)
• Dioderemmen: CV27=1/2/3 (1 = normale diode, 2 = geïn-
verteerde diode, 3 = geen doorrijden in tegenovergestel-
de richting mogelijk), CV50 bit 1=0, CV234=35 (met 35 is
ABC-remmen extra actief; hoe hoger, hoe onwaarschijn-
lijker is een herkenning van ABC)
• Voor tweedelig remtraject extra CV235>0 (CV235 is de
rijfase die wordt aangenomen in een remtraject)
• ABC-remmen: CV27 = 1/2/3 (met 3 geen doorrijden moge-
lijk), CV234 = 30-40
• DC-remmen: CV27 = 16/32/48, CV50 bit 1=0
Algemene aanwijzing voor het vermijden van elektroma-
gnetische storingen:
Om een betrouwbaar bedrijf te garanderen is een per-
manent, vlekkeloos wielas - rail contact van het voertuig
noodzakelijk. Voer geen wijzigingen uit aan de stroomvoe-
rende delen.
7