Maandelijks
Zeef in de watertekortbeveiliging reinigen.
Filter aan de reinigingsmiddel-zuigslang reinigen.
Alle 500 bedrijfsuren, minstens jaarlijks
Olie vervangen.
Laat het onderhoud van het apparaat uitvoeren
door de klantenservice.
Ten laatste alle 5 jaar
Drukcontrole uitvoeren conform de gegevens van
de fabrikant.
Onderhoudswerkzaamheden
Zeef in de wateraansluiting reinigen
Zeef wegnemen.
Zeef in water reinigen en opnieuw plaatsen.
Fijn filter reinigen
Apparaat drukloos maken.
Fijne filter van de pompkop schroeven.
Fijne filter demontaeren en filterinzet wegnemen.
Filterinzet met schoon water of perslucht reinigen.
In omgekeerde volgorde weer in elkaar zetten.
Zeef in de watertekortbeveiliging reinigen
Apparaat drukloos maken.
Wartelmoer lossen en slang verwijderen.
Zeef wegnemen.
Instructie: Zonodig schroef M8 ca. 5 mm inschroeven
en daarmee de zeef eruit trekken.
Zeef in water reinigen.
Zeef inschuiven.
Slang monteren.
Wartelmoer stevig aanspannen.
Filter aan de reinigingsmiddel-zuigslang reinigen
De reinigingsmiddelluchtinlaatleidingen eruit trek-
ken.
Filter in water reinigen en opnieuw plaatsen.
Olie vervangen
Opvangbak voor ongeveer 1 liter olie klaarstellen.
Aflaatschroef losdraaien.
Oude olie op milieuvriendelijke wijze verwijderen of bij
een geautoriseerde instantie indienen.
Aflaatschroef opnieuw aandraaien.
Langzaam olie bijvullen tot de MAX-markering.
Instructie: Luchtbellen moeten kunnen ontsnappen.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie Technische gege-
vens.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Verwondingsgevaar door onverwacht startend appa-
raat en elektrische schok. Voor alle werkzaamheden
aan het apparaat moet het apparaat uitgeschakeld en
de netstekker uitgetrokken worden.
Controlelampje pomp
2x knipperen
–
Lek in het hogedruksysteem
Hogedruksysteem en aansluitingen op dichtheid
controleren.
3x knipperen
–
Watertekort
Wateraansluiting controleren, toevoerleidingen
controleren.
4x knipperen
–
Reed-schakelaar in de watertekortbeveiliging vast-
gekleefd.
Watertekortbeveiliging controleren.
Controlelampje Draairichting knippert (niet
HDS 7/9, HDS 7/10, HDS 7/12)
Afbeelding 12
Polen op de apparaatstekker wisselen.
Controlelampje bedrijfsklaarheid gaat uit
–
Geen netspanning, zie "Apparaat loopt niet".
Controlelampje motor
1x knipperen
–
Fout relais
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
2x knipperen
–
motor overbelast/oververhit
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
3x knipperen
–
Fout in de spanningtoevoer.
Netaansluiting en netzekeringen controleren.
4x knipperen
–
Stroomopname te groot.
Netaansluiting en netzekeringen controleren.
Klantendienst contacteren.
Controlelampje storing brander
1x knipperen
–
Temperatuurbegrenzer rookgas is in werking ge-
zet.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
2x knipperen (optie)
–
Vlamsensor heeft de brander uitgeschakeld.
Klantendienst contacteren.
3x knipperen
–
Identificatie systeemonderhoud defect
Klantendienst contacteren.
4x knipperen
–
Temperatuursensor defect
Klantendienst contacteren.
Controlelampje Service
–
Service-interval
Servicewerkzaamheden uitvoeren.
Controlelampje brandstof licht op
–
Brandstoftank is leeg.
Brandstof bijvullen.
– 7
NL
67