Montage En Ingebruikneming - IMG STAGELINE LSE-3LRG Mode D'emploi

1. wanneer het apparaat of het netsnoer zicht-
baar beschadigd is,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het apparaat bijvoorbeeld is gevallen,
3. wanneer het apparaat slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval worden hersteld
door een gekwalificeerd vakman.
G
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact, maar met de stekker zelf.
G
Verwijder het stof van de behuizing met een
droge, zachte doek. Gebruik zeker geen water of
chemicaliën.
G
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
ondeskundige installatie, verkeerde aansluiting,
foutieve bediening of van herstelling door een
niet-gekwalificeerd persoon vervalt de garantie
en de aansprakelijkheid voor hieruit resulterende
materiële of lichamelijke schade.
Wanneer het apparaat definitief uit bedrijf
wordt genomen, bezorg het dan voor
milieuvriendelijke verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen
Het lasereffectenapparaat genereert onregelma-
tige lichtbundelpatronen op een vlak of in kunst-
rook. U kunt het apparaat bijvoorbeeld op podia of
in discotheken gebruiken.

4 Montage en ingebruikneming

Het laserapparaat moet deskundig geïnstalleerd
en veilig gemonteerd worden. Het personeel dat
het apparaat samen met alle toebehoren (b.v. spie-
gels, lenzen, projectievlak) tot een laserinstallatie
monteert, wordt juridisch de fabrikant van deze
installatie. Neem in elk geval de speciale veilig-
heidsvoorschriften in hoofdstuk 2.1 in acht.
WAARSCHUWING 1. Volgens internationale veilig-
heidsbepalingen
laserapparaat zo worden geïn-
stalleerd, dat de laserstraal
zich op een afstand van ten
minste 3 m boven de vloer bevindt, als er perso-
nen onder de straal staan (afb. 2). Het apparaat
kan echter ook zo worden geïnstalleerd, waarbij
de laserstraal in horizontale richting op een mini-
male afstand van 2,5 m tot personen blijft (afb. 3).
2. Omdat de veiligheidsbepalingen van land tot
land verschillen, moeten de nationale bepalin-
gen van het land waarin het apparaat wordt
gebruikt, absoluut in acht worden genomen!
3. Kies de montageplaats zo dat er tijdens het
gebruik voldoende ventilatie is gegarandeerd. De
afstand tussen het apparaat en de aangrenzende
oppervlakken moet minstens 50 cm bedragen,
en de ventilatieopeningen van de behuizing
mogen in geen geval worden afgedekt.
4. Als het laserapparaat op een plek wordt geïn-
stalleerd, waar personen onder kunnen komen
staan, moet het extra worden beveiligd, b.v.
door een hijskabel. Steek de hijskabel door het
hijsoog (9) en bevestig hem zo dat het appa-
raat niet meer dan 20 cm kan vallen.
1) Schroef het laserapparaat met de montagebeu-
gel (4) op een geschikte plaats vast, b.v. met
een stabiele montageschroef of een spotlicht-
houder (C-haak) aan een traverse.
2) Om het apparaat te richten, draait u de twee
vastzetschroeven (1) aan de montagebeugel
los. Stel de gewenste hellingshoek van het toe-
stel in en draai de schroeven weer vast.
3) Verbind het meegeleverde netsnoer eerst met
de netaansluiting (10) en plug de stekker vervol-
gens in een stopcontact (230 V~ / 50 Hz).
5 Bediening
1) Schakel het apparaat in met de schakelaar (15)
op de achterzijde.
2) Om de laserstralen in te schakelen, steekt u de
bijgeleverde sleutel in het contactslot SAFETY
(16), en draait u de sleutel naar rechts.
BELANGRIJK! De laserinstallatie mag niet
zonder de aanwezigheid van een laserveilig-
heidsverantwoordelijke
Deze moet bij afwezigheid het apparaat met de
sleutelschakelaar beveiligen tegen gebruik
door onbevoegden.
3) Selecteer de bedrijfsmodus met de schuifscha-
kelaar (13). Hij bepaalt waardoor de laserstralen
moet het
in- en uitgeschakeld worden.
MANUAL – De beide laserstralen worden onaf-
hankelijk van elkaar permanent in- en uitge-
schakeld. Stel de lichtduur in voor de rode
laserstraal met de regelaar RED STROBE (5)
en de lichtduur voor de groene laserstraal
met de regelaar GREEN STROBE (6). In de
positie MAX lichten de stralen permanent op.
MUSIC – De laserstralen worden kort ingescha-
keld door de muziekimpulsen die via de
microfoon (8) zijn opgenomen. Stel de aan-
spreekgevoeligheid in met de regelaar SEN-
worden gebruikt.
NL
21