3.1 Ingebruikname
Indien aanwezig verwijdert u de isolatiestroken van de batterijen bij het batterijcompartiment van
de weegschaal en lengtemeter of verwijdert u de beschermende folie van de batterijen en plaatst
u de batterijen met de juiste polariteit. Wanneer de weegschaal niet werkt, verwijdert u de batte-
rijen volledig en plaatst u deze opnieuw. Uw weegschaal is uitgerust met een
"batterijwisselweergave
batterij wordt op de display "Lo 2
automatisch uit. De batterijen van de weegschaal moeten in dit geval vervangen
worden (2 x CR2032). Wanneer in de display "Lo 1
de batterijen van de lengtemeter vervangen. (2 x AAA 1,5 V micro). Wanneer de
weegschaal niet werkt, vervangt u de batterijen van de weegschaal. U ver-
vangt bij de lengtemeter de batterijen wanneer de meter bij het meten van
de lengte niet piept (uitzondering: de lengtemeter piept ook niet wanneer
deze horizontaal wordt gehouden). De gebruikte, volkomen ontladen batterijen moeten naar de
daarvoor bestemde afvalbak, het depot voor gevaarlijke afvalstoffen of de elektriciteitszaak worden
gebracht. U bent wettelijk verplicht de batterijen te verwijderen.
Aanwijzing: Deze tekens vindt u terug op batterijen die schadelijke stoffen bevat-
ten: Pb = batterij bevat lood, Cd = batterij bevat cadmium, Hg = batterij bevat kwik.
Verwijder het apparaat conform EU-Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur - WEEE (Waste Electrical and Electronic
Equipment). Als u vragen heeft, neemt u contact op met de verantwoordelijke voor af-
valverwijdering in uw gemeente.
3.2 Alleen gewicht meten
Plaats de weegschaal op een vlakke, vaste ondergrond (geen tapijt);
een vaste vloerbedekking is een voorwaarde voor juiste metingen.
Ga rustig op de weegschaal staan en verdeel uw gewicht gelijkmatig
over beide benen. De weegschaal begint onmiddellijk met de meting. Na tweemaal
knipperen geeft de display het uiteindelijke meetresultaat weer (afb. 1). Wanneer u
van het oppervlak van de weegschaal stapt, schakelt de weegschaal zich na 10 seconden uit.
3.3 Gewicht en BMI meten
–
Ga rustig op de weegschaal staan met uw gewicht gelijkmatig verdeeld, totdat de weegschaal uw
gewicht weergeeft (afb. 2). Door tweemaal te knipperen geeft de weegschaal aan dat uw gewicht is
vastgelegd.
–
Plaats de lengtemeter in het midden op uw hoofd, waarbij het dunne einde naar voren
en de knop naar boven wijst.
–
Druk één keer op de knop van de lengtemeter (houd de knop niet ingedrukt).
Daardoor begint deze te piepen (afb. 3).
–
Kijk naar voren.
–
Zoek met de lengtemeter een horizontale positie. Het dikkere einde ligt daarbij op uw hoofd (afb. 4).
–
Wanneer u een horizontale positie hebt gevonden, stopt het piepen.
Blijf ongeveer 5 seconden in deze positie staan (afb. 5).
–
De weegschaal piept en geeft aan dat de lengtewaarde ontvangen is (afb. 6).
De meting is voltooid en u kunt de staaf wegleggen.
–
De weegschaal geeft uw gewicht, uw BMI-waarde en uw lichaamslengte wisselend weer.
Aanwijzing: De BMI-waarde kan pas worden berekend wanneer het gewicht juist is vastgesteld.
–
De pijlgrafiek aan de rechterkant in de display en de gekleurde schaalverdeling op het apparaat
geven aan binnen welk gebied de gemeten BMI-waarde zich bevindt.
–
U kunt nu van de weegschaal afstappen. De weegschaal schakelt zich binnen 10 seconden uit.
. Wanneer u de weegschaal gebruikt met een bijna lege
"
weergegeven en schakelt de weegschaal zich
"
wordt weergegeven moet u
"
43
-
+
Afb. 1