LET OP! Als het wordt gebruikt voor Gr. 0+ (van 0 tot
13 kg), installeert u het altijd tegen de rijrichting in. Als
de voorzitting van de auto met een airbag is uitgerust,
schakelt u de airbag uit voordat u het autostoeltje
installeert. Levensgevaar of gevaar voor ernstig letsel.
LET OP! De punten waar de gordels voor de installatie
voor Gr. 0+ (0-13 kg) doorgehaald moeten worden,
zijn BLAUW aangegeven.
LET OP! Gebruik het verkleinkussen nooit als het kind
meer dan 6 kg weegt.
• Stel het autostoeltje met handgreep K op de schuin-
ste stand af. (Fig. 6)
• Plaats het autostoeltje tegen de rijrichting in op de
zitting. (Fig. 7)
• Laat de driepuntsveiligheidsgordel van de auto tus-
sen de zitting en de basis van het autostoeltje lopen
en maak hem aan de gesp van de zitting vast. Laat
het buikgedeelte door de speciale blauwe geleidin-
gen L lopen, aan de achterkant van de rugleuning
van het autostoeltje. (Fig. 8)
• Span het buikgedeelte van de gordel zo strak mo-
gelijk en laat het door de speciale geleiding O lopen
aan dezelfde kant als de persoon die met de instal-
latie bezig is. (Fig. 9)
• Controleer of de installatie goed is verricht, of de
gordel goed is gespannen en of het autostoeltje ste-
vig op de zitting is vastgezet. Als dit niet zo zou zijn,
herhaalt u de hele installatie vanaf het begin. (Fig. 10)
• LET OP! Controleer altijd of de gordel gelijkmatig over
alle punten is verdeeld en niet verdraaid zit.
• LET OP! Laat de autogordels NOOIT op andere plaat-
sen lopen dan de aangeduide.
HET AUTOSTOELTJE IN DE AUTO INSTALLEREN
VOOR Gr. 1 (9-18 kg)
LET OP! Als het wordt gebruikt voor gr. 1 (van 9 tot
18 kg), installeert u het altijd met de rijrichting mee.
Als het autostoeltje op de voorzitting wordt geplaatst,
wordt voor een grotere veiligheid aangeraden de
zitting zover mogelijk naar achteren te zetten, voor
zover de aanwezigheid van andere passagiers op de
achterbank dit toelaat, en de rugleuning zo verticaal
mogelijk te zetten.
Als de auto uitgerust is met een hoogteregelaar voor
de gordel, bevestigt u deze op de laagste stand. Con-
troleer vervolgens dat de gordelregelaar ten opzichte
van de rugleuning van de autozitting naar achteren
staat (of er hooguit op één lijn mee staat).
LET OP! De punten waar de gordels voor de installatie
voor Gr. 1 (9-18 kg) doorgehaald moeten worden, zijn
ROOD aangegeven.
Stel het autostoeltje met handgreep K op de schuinste
stand af (Fig. 6).
• Plaats het autostoeltje met de rijrichting mee op de
gekozen zitting. (Fig. 11)
• Pak de driepuntsautogordel vast en laat hem tussen
de basis en de zitting doorlopen. Maak hem aan de
andere kant vast. (Fig. 12)
• Laat het horizontale gedeelte van de gordel (buikge-
deelte) onder de twee speciale rode gordeldoorgan-
gen M heen lopen. (Fig. 13)
• Span de gordel zo strak mogelijk door hem aan het
diagonale (borst-) gedeelte vast te pakken. (Fig. 14)
• Druk met een vinger op de knop op blokkeerklem
N aan de kant van degene die de installatie verricht
en laat het diagonale gedeelte van de gordel er
doorheen lopen. Laat de knop vervolgens weer los,
die automatisch weer op de vergrendelde stand te-
rugkeert. Span de gordel opnieuw zo strak mogelijk.
(Fig. 15)
• Haal het bovenste gedeelte van de diagonale gordel
door geleiding O. (Fig. 16)
• Span de gordel nogmaals zo strak mogelijk en laat
het autostoeltje goed op de zitting aansluiten. Ga
indien nodig met een knie op het autostoeltje zit-
ten. (Fig. 17)
• Controleer of de installatie goed is verricht, of de
gordel goed is gespannen en of het autostoeltje ste-
vig op de zitting is vastgezet. Als dit niet zo zou zijn,
herhaalt u de hele installatie vanaf het begin. (Fig. 18)
LET OP! Controleer altijd of de gordel gelijkmatig over
alle punten is verdeeld en niet verdraaid zit.
LET OP! Laat de autogordels NOOIT op andere plaat-
sen lopen dan de aangeduide.
DE STAND VAN DE GORDELS AFSTELLEN
LET OP! De gordels moeten altijd aan de groei van het
kind worden aangepast.
• Voor een goede afstelling moeten de gordels ter
hoogte van de schouders van het kind uit de rugleu-
ning komen. (Fig. 19)
Handel voor de afstelling als volgt:
Stel het autostoeltje met handgreep K op de schuinste
stand af (Fig. 6).
• Druk op de verstelknop van de gordels F en pak
tegelijkertijd de 2 gordels D van het autostoeltje
onder de schouderbanden vast. Trek ze naar u toe
om ze losser te maken. (Fig. 20).
• Maak de veiligheidsgordel los, door op de rode knop
van de gesp te drukken. (Fig. 21)
• Haal de twee uiteinden van de gordels uit bevesti-
gingsplaat P achter de rugleuning. (Fig. 22)
• Trek aan de voorkant aan de gordels, om ze uit de
rugleuning en de schouderbanden te halen. (Fig. 23)
• Verwijder de schouderbanden door de bevestigings-
plaatjes uit de bijbehorende openingen in de rugleu-
ning te halen door ze te draaien. (Fig. 24)
• Steek de plaatjes van de twee schouderbanden op
de gewenste hoogte weer in de voorziene opening
van de rugleuning. (Fig. 25)
• Maak de twee lipjes in de gesp vast om de juiste richting
van de gordels eenvoudiger te controleren. (Fig. 26)
36