6.2.2. Uitwisselen van de frezer
(afb. 2):
•
Let alstublieft erop, dat bij de frezerwissel steeds de netsteker
uit het stopcontact is genomen!
•
Waarborg in ieder geval, dat de toegepaste frezer voor het toe-
rental van het toestel geschikt is.
•
De schachtdoorsnede van het toegepast werktuig moet met de
doorsnede van de spantang overeenstemmen.
•
Frezerschacht zo ver als mogelijk in de spantang voeren.
•
Frezer na langer gebruik eerst laten afkoelen! Gevaar van ver-
wondingen!
•
Attentie bij het aanraken: frezers hebben scherpe kanten! Ge-
vaar van verwondingen!
1. Druk de blokkerknop 1 en maak met de meegeleverde steek-
sleutel 2 de wartelmoer 3 los.
2. De losgemaakte frezer 7 kan nu worden ontnomen en vervan-
gen. Wanneer de frezer nog vast zit, gewoon met de hand de
wartelmoer nog iets verder opendraaien.
3. Andere frezer inzetten.
4. Blokkeer de as 6 door middel van de blokkerknop 1, draai de
wartelmoer 3 aan en trek ze met de ingesloten sleutel 2 vast.
6.3. Afzuigvoorziening (afb. 3):
Uw bovenfrees is met een afzuigvoorziening uitgerust. Het gebruik is
niet alleen wegens de gewenste schoonheid aan de werkplaats drin-
gend te adviseren:
bij werkzaamheden met bepaalde houtsoorten of ander materiaal
kunnen voor de gezondheid schadelijke of explosieve stoffen ont-
staan. Werk in het interesse van uw eigen gezondheid slechts met
aangesloten afzuigvoorziening en draag aanvullend een stofmasker.
Let erop, een voor de ontstane stoffen geschikte stofzuiger te gebrui-
ken.
1. Flexibele afzuigslang 1 op aansluitstuk 2 steken
2. Flexibele afzuigslang 1 door middel van de rubberadapter 3
met de stofzuigerslang verbinden.
Bij werkzaamheden met de stofzuiger is het gebruik van het
PROXXON-afzuigregelapparaat AS/E raadzaam.
6.4. Freesdiepteverstelling:
Vóór het freesproces moet de gewenste freesdiepte worden inge-
steld. De bovenfrees MOF beschikt voor dit doeleinde over twee func-
ties: een freesdiepte-fijinstelling en een freesdiepte-snelinstelling. Zo
werken ze:
6.4.1. Snelinstelling freesdiepte (afb. 4):
De freesdiepte-snelinstelling dient voor de voorinstelling: voor het
snelle verrijden van de freesdiepte zonder bijzondere eisen aan de
exactheid. Men gebruikt ze om de frezerhoogte snel in de buurt van
de gewenste waarde te rijden.
Attentie!
1. Gewenste frezer inspannen (zie onder hoofdstuk 6.2. „Inzetten
en vervangen van de freesmachine")
2. Blokkeerhendel 1 naar buiten trekken, de voet wordt door de
veervoorspanning in zijn onderste positie gedrukt.
3. Freeskop 2 in de geleidingen tegen de veerkracht op een posi-
tie rijden, die aan de gewenste frezerhoogte beantwoordt of de
frees met de voet 3 aan de kant van een plaat 4 (of dergelijke)
zetten en freeskop 2 met getrokken spanhendel 1 in de beide
zuilen op de gewenste hoogte rijden.
4. Bij teruggeklapte blokkeerhendel 1 is de hoogte gefixeerd.
6.4.2. Instelling van de freesfijndiepte (afb. 5):
De freesfijninstelling dient voor het definitief, exact justeren van de
freeshoogte. Met de verstelschroef 1 kan door heen- en weerdraai-
en de gewenste hoogteverandering exact worden uitgevoerd.
1. Gewenste frezer inspannen (zie onder hoofdstuk 6.2. „Inzetten
en vervangen van de freesmachine")
2. Blokkerhendel 3 eruit trekken en frees met de voet 6 op een vas-
te ondergrond zetten.
3. Voorzichtig de frees tegen de veerkracht zo lang naar beneden
drukken, tot de freespunt heel licht de oppervlakte van de on-
dergrond raakt (zie 1e afbeelding links).
4. Verstelschroef 1 nu zo lang naar beneden draaien, tot ze op de
aanslagzuil 4 in de zaag "steunt".
5. Nu is de kartel- en freespositie „genuld". Nu gewoon frees weer
loslaten en de verstelschroef op haar schroefdraad om het ge-
wenste dieptebedrag naar boven draaien (zie 2e afbeelding, mid-
den). Oriënteert u zich hiervoor alstublieft aan de schaal 5: een
gehele omdraaiing van de verstelschroef stemt overeen met een
millimeter hoogteverschil.
6. Nu weer de voet 6 zo ver tegen de veerdruk inschuiven, tot nu
de aanslag op de verstelschroef 1 „rust" (zie 3e afbeelding,
rechts). De frees staat nu om het in stap 5 ingesteld bedrag la-
ger dan de onderkant van de voet 6, d.w.z. dit bedrag is ook de
diepte van de groef, die u nu kunt frezen.
7. Blokkerhendel 3 terug klappen
Nu is de frezerhoogte ingesteld.
7. Frezen:
Algemene opmerkingen met betrekking tot het frezen:
•
Bij werkzaamheden met de bovenfrees wordt het ingeschakeld
toestel met beide handen over het werkstuk gevoerd. Werk hier-
bij bij het frezen van kanten steeds in de tegenloop (zie afbeel-
ding 6): De roterende frezer moet met zijn snijkant steeds tegen
de freesbeweging lopen.
•
Anders bestaat het gevaar, dat u slechte freesresultaten behaalt,
het toestel niet zuiver kunt voeren of het u zelfs uit de hand slaat.
•
Let erop, dat de frezerdiepte niet te diep is ingesteld! Steeds de
freesdiepte in afstemming met het frezertype en het te frezend
materiaal instellen.
•
Te diepe frezerinstelling en te hoge aanvoersnelheid voert tot
slechte freesresultaten en belast de mechanica van de machine
onnodig! Voer liever meer freesdoorgangen uit en stel de aan-
slag resp. de frezerhoogte vaker na.
•
Werkstuk steeds inspannen, resp. vast klemmen!
– 35 –