Lekstroommeting aan fase‐ en neutrale leiding
1.
Zet de draaischakelaar op het
hoogste stroommeetbereik.
2.
Open de meettang (1) door op de
hendel (2) te drukken en omsluit de
faseleider van het te meten toestel.
Bij draaistroomnetten zijn dat de drie
fasen L1, L2, L3 en de neutrale leiding
N en in wisselstroomnetten de twee
leidingen L1 en N.
3. Sluit de meettangen weer en breng
de leidingen zo ver mogelijk naar het
midden van de tangopening.
4.
Lees de meetwaarde op het display
af.
Laststroommeting
Bij de laststroommeting omsluit u met de meettang slechts die fase, waaraan u
de laststroom wilt meten.
1. Zet de draaischakelaar op het
hoogste stroommeetbereik.
2. Open de meettang (1) door op de
hendel (2) te drukken en omsluit
slechts een leiding van het te meten
toestel.
3. Sluit de meettangen weer en breng
de leiding zo ver mogelijk naar het
midden van de tangopening.
4. Lees de meetwaarde op het display
af.
NL 10
M
~