1.5 De schoorsteen
Indien de plaatselijke voorschriften het toelaten, kan de kachel worden aangesloten op een
schoorsteen waarop voorheen een ander verbrandingstoestel (bijvoorbeeld een oliekachel
of een andere houtkachel) aangesloten is geweest. Wanneer er twee of meer verbrandings-
toestellen op eenzelfde schoorsteen zijn aangesloten, dient u de voorschriften betreffende
de plaats van de rookkanalen in acht te nemen.
De houtkachel mag nooit worden aangesloten op een schoorsteen waarop reeds een
gaskachel is aangesloten.
Een efficiënte, moderne kachel stelt hoge eisen aan uw schoorsteen. Vraag daarom uw schoor-
steenveger de schoorsteen te beoordelen.
De opening van de schoorsteen moet in overeenstemming zijn met de landelijke en plaatse-
lijke voorschriften. In het algemeen dient de opening voor houtkachels ten minste 175 cm2
groot te zijn (met een diameter van 150 mm).
Indien de opening van de schoorsteen te groot is, is er te veel energie nodig om in de schoorsteen
de warmte te verkrijgen is die vereist is voor een goede trek. Indien u een stenen schoorsteen met
een grote opening hebt, raden wij u aan een isolerende schoorsteenvoering met de juiste diame-
ter te laten plaatsen. Hierdoor zal de trek verbeteren, waardoor u zuiniger kunt stoken.
Er zijn geen vereisten wat de hoogte van de schoorsteen betreft, maar een schoorsteen moet
hoog genoeg zijn om te kunnen zorgen voor een goede luchtstroom en om te waarborgen dat
de rook geen hinder veroorzaakt.
Als stelregel geldt dat de luchtstroom groot genoeg is wanneer de schoorsteen 4 meter bo-
ven de kachel uit komt en ten minste 80 cm boven de nok van het dak uitsteekt. Indien de
schoorsteen zich aan de zijkant van het huis bevindt, mag de bovenkant van de schoorsteen
nooit lager zijn dan de nok van het dak of het hoogste punt van het dak. Houdt u er rekening
mee dat er vaak landelijke en plaatselijke voorschriften gelden voor de locatie van schoorste-
nen in huizen met rieten daken. Zie ook punt 1.9 - Trek.
De schoorsteen en het rookkanaal moeten zijn voorzien van reinigingsluiken. Deze luiken
dienen op zijn minst dezelfde omvang te hebben als de opening van de schoorsteen.
De schoorsteen dient toegankelijk te zijn ten behoeve van externe inspectie, en het moet
mogelijk zijn de schoonmaakluiken en de schoorsteen te bereiken indien de reiniging via de
bovenkant geschiedt (bijvoorbeeld in het geval van stalen schoorstenen).
1.6 Rookkanaalverbindingen
Til de gietijzeren bovenplaat van de kachel.
Opmerking: het ronde gietijzeren deksel in de bovenplaat moet gemonteerd blijven indien
de kachel wordt geplaatst met rookkanaal aan de achterzijde. U mag ze enkel losschroeven
indien het rookkanaal aan de bovenkant wordt aangesloten.
De schoorsteenring kan worden gedraaid zodat deze kan worden gebruikt voor aansluitin-
gen van ø150 (aan de binnenzijde en de buitenzijde van de schoorsteenring) en ø12
De aansluitkraag van het rookkanaal rechtop monteren
In de fabriek werd de kachel voorbereid voor plaatsing, waarbij de meegeleverde aansluit-
kraag van het rookkanaal naar boven wijst. De nodige schroeven zijn aanwezig.
25