5. Er moet worden bijgevuld als er nog gloeiende kooltjes
aanwezig zijn. Verdeel de gloeiende kooltjes op de bodem,
echter de meeste vooraan in de kachel.
6. Leg 3 stukken hout van ongeveer 0,7 kg en een lengte van
ongeveer 30 cm op de gloeiende kooltjes, in één laag met een
afstand van ongeveer 1 cm tussen de stukken hout.
7. Wanneer de primaire luchttoevoer maximaal is geopend
en het deurtje wordt gesloten, brandt de nieuwe hoeveel-
heid hout binnen enkele minuten.
Vigtigt!
Het is belangrijk dat de verse hoeveelheid hout snel
gaat branden. Om te garanderen dat de brandstof
snel oplicht, moet u de verbrandingslucht maximaal
openen of de deur op een kier zetten om de hoeveel-
heid lucht nodig voor de ontbranding te laten binnen-
stromen.
Als het hout echter alleen maar smeult, zal er veel
rook ontstaan. Die kan, in het ergste geval, een
explosieve ontsteking van de verbrandingsgassen
veroorzaken, met het risico op materiaalschade en
persoonlijk letsel.
8. Stel vervolgens de primaire luchthoeveelheid tot de gewens-
te positie/hoeveelheid warmte af. De optimale verbranding gaat
dan door tot gloeien.
Zorg ervoor dat er altijd voldoende lucht (zuurstof) is om
heldere, constante vlammen te behouden, zowel tijdens als
na het reduceren van de hoeveelheid verbrandingslucht.
Tijdens de officiële test moest er om de 70-80 minuten brand-
stof worden toegevoerd.
9. Er kan een nieuwe portie hout worden bijgevuld op de-
zelfde manier als vermeld in punt 5 & 6.
28
De kacheldeur moet normaal gesproken de eerste 2-3 centimeter voorzichtig worden geo-
pend, waarna u moet wachten tot de druk zich gelijkmatig heeft verdeeld voordat u het deur-
tje volledig opent. Op deze manier voorkomt u dat er rook naar buiten komt, in het bijzonder
wanneer de trek zwak is.
Open de kacheldeur nooit als de kachel hevig brandt.
Wanneer het hout is opgebrand, bestaat het uit gloeiende houtskool. Als er dan van tevoren
een goede gloeiende laag op een voldoende laag as is gevormd, kan de kachel zeer lang warm
blijven, vooral door de goede eigenschappen van het gietijzer.
Wij raden u sterk af de kachel's nachts te laten branden. Dit is schadelijk voor het mili-
eu en brengt inefficiënt gebruik van het hout met zich mee, aangezien de houtgassen
bij deze lage temperatuur niet ontbranden, maar als roet (onverbrande gassen) in de
schoorsteen en de kachel terechtkomen. In extreme omstandigheden, zoals bij een
geringe trek in de schoorsteen, grote hoeveelheden hout of vochtig hout, kan dit in
het ergste geval een explosieve ontbranding veroorzaken.
Wanneer u tijdens de zomerperiode stookt, wanneer de behoefte aan warmte
minimaal is, zal de verbranding slecht zijn. De kachel geeft te veel warmte, zodat
men de verbranding moet reduceren. Zorg er echter altijd voor dat er constante
vlammen te zien zijn totdat het hout in houtskool is omgezet. Als u een minder
hevig vuur wenst, moet u bij het vullen minder hout gebruiken.
Indien u de kachel met nat hout stookt, wordt een groot deel van de thermische ener-
gie van de brandstof gebruikt om het water uit het hout te verwijderen, zonder dat
daarbij enige warmte aan de kachel wordt afgegeven. Dergelijke onvolledige verbran-
ding veroorzaakt roetvorming in de kachel, het rookkanaal en de schoorsteen.
Vergelijking tussen het stoken met hout en met olie
Type hout (vochtgehalte 20%)
Eik
Beuk
Es
Plataan
Berk
Iep
Gewone spar
Vurenhout
Aantal kubieke meter per 1000 liter olie
7,0
7,0
7,2
7,5
8,0
8,9
10,4
10,9
29