De modellen uit fig. 5 illustreren enige
voorbeelden van verschillende typen
voor de coaxiale afvoerwijze.
2.8
INSTALLATIE
VAN GESCHEIDEN
AFVOERKANALEN
Gedurende de installatie is het nood-
zakelijk zich aan de regelingen, wette-
lijke voorschriften en praktische raad-
gevingen te houden:
AFVOERTYPOLOGIE
C12 Wandafvoer en aanzuiging onderworpen aan dezelfde windcondities.
C32 Dakafvoer en aanzuiging onderworpen aan dezelfde windcondities.
C42 Afvoer en aanzuiging d. m. v. gewone gescheiden rokkanalen, maar onderworpen aan dezelfde windcondities.
LEGENDE
1
Coaxiale afvoerbuis cod. 8084809
2
Verlengstuk L. 820 cod. 8084804
3a
Verlengstuk L. 590 met stopcontact cod. 8086902
3b
Verlengstuk L. 200 met stopcontact cod. 8086903
4
Aanvullende bocht 90° cod. 8085601
5
Bocht 90° met stopcontact cod. 8085603
6
Dakpan met buigpunt cod. 8091300
7
Uiteinde van dakuitgang L. 1280 cod. 8091200
64
– Met een leiding die langer is dan 1
meter bij directe buitenaanzuiging,
wordt een isolatie aangeraden, zodat
gedurende zeer koude periodes,
dauwvorming aan de buitenkant van
de leidingen wordt vermeden.
– Bij afvoerleiding aan de buitenkant
van het gebouw of in koude ruim-
ten, dient isolatiemateriaal te wor-
den aangebracht, zodat een ontbre-
kende start van de brander wordt
vermeden.
In zulke gevallen dient er op de lei-
ding een condensopvangsysteem
te worden aangebracht.
– Bij doorgang van brandbare wanden,
dient het doorvoerstuk van de rookaf-
voerleiding met een cupel in glaswol
van een 30 mm dikte, en dichtheid
50 kg/m
te worden geïsoleerd.
3
De totale maximumlengte, verkre-
gen door de som van de lengtes van
de aanzuiging - en afvoerleidingen,
wordt door de vermogensverliezen
van de enkele ingevoegde accessoi-
OPGELET: De installatie van ieder aanvul-
lende bocht cod. 8085601 vermindert het
beschikbare stuk met 1 meter.
Fig. 5