Functie van het spouwmes
23. Gebruik het geschikte zaagblad voor het spouw-
mes dat wordt gebruikt. Om het spouwmes goed
te laten werken, moet het zaagblad dunner zijn dan
het spouwmes, maar moet de snijbreedte van het
zaagblad breder zijn dan de dikte van het spouw-
mes.
24. Stel het spouwmes in zoals beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Door een onjuiste afstand,
positie of uitlijning, zal het spouwmes eventuele
terugslag niet effectief kunnen voorkomen.
25. Gebruik het spouwmes altijd, behalve bij het
maken van een "blinde" zaagsnede. Het spouw-
mes moet worden teruggeplaatst nadat de "blinde"
zaagsnede is gemaakt. Het spouwmes zit in de weg
bij het maken van een "blinde" zaagsnede en kan
terugslag veroorzaken.
26. Voor een goede werking van het spouwmes,
moet het in het werkstuk lopen. Het spouwmes is
niet effectief in het voorkomen van terugslag tijdens
korte zaagsneden.
27. Bedien de zaag niet als het spouwmes verbogen
is. Zelfs bij heel licht aanlopen kan de sluitsnelheid
van een beschermkap worden verlaagd.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
28. Wees extra voorzichtig bij het zagen in nat hout,
druk-behandeld timmerhout en hout met knoes-
ten. Zorg dat de cirkelzaag steeds soepel vooruit
beweegt zonder dat de snelheid van het zaagblad
lager wordt, om oververhitting van de zaagtanden te
voorkomen.
29. Probeer niet afgezaagd materiaal te verwijderen
terwijl het zaagblad nog draait. Wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen voor-
dat u het afgezaagde materiaal vastpakt. Het
zaagblad draait nog na nadat het gereedschap is uit-
geschakeld.
30. Voorkom dat u in spijkers zaag. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder deze zonodig voor-
dat u begint te zagen.
31. Plaats het bredere deel van de zool van de cirkel-
zaag op het deel van het werkstuk dat goed is
ondersteund, en niet op het deel dat omlaag valt
nadat de zaagsnede gemaakt is. Als voorbeeld
laat afbeelding 5 zien hoe u het uiteinde van een
plank GOED afzaagt, en afbeelding 6 hoe u dit
VERKEERD doet. Als het werkstuk kort of smal
is, klemt u het vast. PROBEER NOOIT EEN KORT
WERKSTUK IN UW HANDEN VAST TE HOUDEN!
(Fig. 5 en 6)
32. Voordat u het gereedschap neerlegt na het vol-
tooien van een zaagsnede, controleert u dat de
onderste beschermkap gesloten is en het zaag-
blad volledig tot stilstand is gekomen.
33. Probeer nooit te zagen waarbij de cirkelzaag
ondersteboven in een bankschroef is geklemd.
Dit is uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel. (Fig. 7)
34. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem voorzorgsmaatrege-
len tegen het inademen van stof en contact met
de huid. Volg de veiligheidsinstructies van de
leverancier van het materiaal op.
35. Breng het zaagblad niet tot stilstand door zijde-
lings op het zaagblad te drukken.
30
36. Gebruik altijd zaagbladen die in deze gebruiks-
aanwijzing aanbevolen worden. Gebruik geen
slijpschijven.
37. Houd het zaagblad scherp en schoon. Gom of
hars dat op het zaagblad is opgedroogd vertraagt
het zaagblad en verhoogt de kans op terugslag.
Houd het zaagblad schoon door dit eerst van het
gereedschap te demonteren en het vervolgens
schoon te maken met een reinigingsmiddel voor
gom en hars, heet water of kerosine. Gebruik nooit
benzine.
38. Draag een stofmasker en gehoorbescherming
tijdens gebruik van het gereedschap.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvo-
rens de functies op het gereedschap te controleren of
af te stellen.
De zaagdiepte instellen (Fig. 8)
LET OP:
• Nadat u de zaagdiepte hebt ingesteld, zet u de hendel
altijd stevig vast.
Zet de hendel op de dieptegeleider los en beweeg de
grondplaat op of neer. Zet de zool vast op de gewenste
zaagdiepte door de hendel vast te draaien.
Voor een schonere, veiligere zaagsnede, stelt u de zaag-
diepte zodanig in dat niet meer dan een tandhoogte door
het werkstuk heen steekt. Door de zaagdiepte goed in te
stellen, verkleint u de kans op een potentieel gevaarlijke
TERUGSLAG, en daarmee op persoonlijk letsel.
Verticaal verstekzagen (Fig. 9)
Voor de model 5603R, 5703R, 5705R, 5903R, 5103R
Draai de klemschroeven aan de voor- en achterkant los
en kantel het gereedschap in de gewenste hoek voor ver-
ticaal-verstekzagen (0° t/m 45°). Draai na het instellen de
klemschroeven aan de voor- en achterkant stevig aan.
Voor de model 5143R
Draai de klemschroef aan de voorkant los en kantel het
gereedschap in de gewenste hoek voor verticaal-verstek-
zagen (0° t/m 60°). Draai na het instellen de klemschroef
aan de voorkant stevig aan.
Zichtlijn
Voor 5603R, 5703R, 5705R, 5903R, 5103R
(Fig. 10 en 11)
Voor recht zagen lijnt u de positie A op de voorkant van
de zool uit met de zaaglijn. Voor verticaal verstekzagen
onder een hoek van 45°, gebruikt u hiervoor positie B.