- Regel de werkhoogte zo dat er geen grint of
a n d e r e v r e e m d e l i c h a m e n w o r d e n
aangezogen.
I
- Controleer of er geen grove oneffenheden in
het terrein aanwezig zijn, zoals sporen, putten
of stenen in het wegdek.
- Op vlak terrein, bijvoorbeeld op asfalt,
GB
moeten de beschermplaten (11, Fig.2)
worden ingesteld op een hoogte van
ongeveer 3 mm onder het schraapmes.
- O p o n e f fe n te r re i n , b i j vo o r b e e l d o p
F
grintpaden, moeten de beschermplaten
worden ingesteld op een hoogte van
ongeveer 30 mm onder het schraapmes.
Regel de beschermplaten altijd zo dat grint
D
en stenen niet door de sneeuwruimer
worden aangezogen. Als deze op hoge
snelheid wegschieten, bestaat er gevaar
NL
voor persoonlijk letsel.
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
2. Haal de bevestigingsschroeven van de twee
beschermplaten (1) los.
SK
3. Breng het schraapmes op tot de gewenste
hoogte en zet de beschermplaten vast.
Verzeker u ervan dat beide beschermplaten
op dezelfde hoogte zitten, zodat het
P
schraapmes evenwijdig aan het terrein loopt
(2).
- Als de beschermplaten versleten zijn (de
zijkant loop aan) (3), moeten ze 180° worden
GR
gedraaid en moet de andere kant worden
benut.
Bandenspanning
TR
De frees loopt alleen perfect vlak als de
b a n d e n s p a n n i n g c o r r e c t i s . D r a a i d e
beschermdoppen los en sluit de ventielen op
een persluchtmachine met een manometer aan.
CZ
De spanning die maximaal is toegestaan voor
de banden staat erop vermeld (Fig.31).
Indicatie: 1 bar = ongeveer 14,5 psi
RUS
UK
Controle van de machine
C o n t r o l e e r v o o r e l k e s t a r t o f d e v i e r
veiligheidssplitpennen in de frees (1, Fig.32)
intact zijn.
PL
V e r v a n g
veiligheidssplitpennen alleen door originele
vervangingsonderdelen. Als er niet-originele
vervangingsonderdelen worden gebruikt,
kan uw machine ernstig beschadigd raken.
Bij de modellen 62-70 ELD - 72 ELDT zit er een
paar reservesplitpennen op het paneel (2).
Alle bedieningen, veiligheidsinrichtingen,
moeren en schroeven van de machine moeten
worden gecontroleerd, om na te gaan of ze
94
b e s c h a d i g d e
stevig gemonteerd en in goede conditie zijn, en
of er geen onderdelen ontbreken.
5.2 Gebruik van de machine
LET OP: Als u een situatie tegenkomt
waarin u niet zeker weet wat te doen
dient u een deskundige te raadplegen.
Neem contact op met uw dealer of
onderhoudswerkplaats. Vermijd alle
gebruik waarvan u denkt dat het buiten
uw capaciteiten valt.
- Houd de handgrepen droog, schoon en vrij
van olie of brandstof.
- Start de motor voorzichtig volgens de
handleiding, houd uw voeten verwijderd van
het werktuig.
- U moet met de machine meewandelen, niet
rennen
- U dient altijd voldoende bewegingsruimte te
hebben, vooral in de buurt van muren,
wanden, heggen, rijen, bouwwerken, kassen,
enz. Probeer nooit te manoeuvreren in de
achteruitversnelling als u er niet zeker van
bent dat u voldoende ruimte heeft.
- Schakel alle koppelingen uit en zet de
versnelling in neutraal, alvorens de motor te
starten.
- Gebruik een geaarde stekker met drie
draden voor alle apparaten met elektrische
start van de motor.
- Laat de machine zich aanpassen aan de
buitentemperatuur, alvorens sneeuw te gaan
ruimen.
- Haal de netkabel die u gebruikt heeft voor
het elektrisch starten na het starten los (62-
70 ELD - 72 ELDT).
LET OP - Wees extra voorzichtig bij het
veranderen van richting en vooral op
hellingen.
LET OP - Bij de afdaling mag u de tractie
n o o i t u i t s c h a ke l e n e n n o o i t v a n
versnelling veranderen.
- Wijzig de ijking van de snelheidsregelaar
voor het draaien van de motor niet.
- Plaats nooit uw handen of voeten dichtbij of
onder de draaiende of bewegende delen.
- Til een machine nooit op wanneer de motor
in werking is.
- Verminder de snelheid van de motor voordat
u hem uitschakelt.