het oppervlak, aangezien dit na verloop van tijd kan leiden tot verplaatsing
van de laserprojectie.
• Kabels van de laser naar de noodstop en van de noodstop naar de
voedingsbron moeten correct zijn aangesloten. Zorg er in het geval van
gebruik van 110-230 V netvoeding voor dat de adapter tussen de noodstop en
de voedingsbron is geplaatst.
• De noodstop is gedeactiveerd.
• De Agrilaser Autonomic-software op uw computer is geïnstalleerd.
VOORZICHTIG: Zorg er voor dat het steunframe op een horizontale
ondergrond staat die niet trilt, voordat u de Agrilaser Autonomic aanzet. Zorg
er tevens voor dat het systeem niet kan wiebelen of kantelen. Hierdoor wordt
vermeden dat de laser op onbedoelde gebieden geprojecteerd wordt.
VOORZICHTIG: Kijk niet in de laser tijdens het configureren.
1. Druk op de ON/OFF-knop op de achterkant van de lasermodule.
Het systeem zal nu een reeks kalibratiestappen uitvoeren om de nauwkeurigheid
te optimaliseren.
VOORZICHTIG: Na het indrukken van de ON/OFF-knop zal het
motorplatform gaan bewegen.
2. Draai, nadat de kalibratie is voltooid, de blauwe dop van de
laserbehuizing los zodat de USB-ingang zichbaar wordt.
3
Sluit de USB-kabel met het overeenkomstige uiteinde van de kabel aan
op de USB-ingang op de laserbehuizing.
4
Steek het andere uiteinde van de USB-kabel in een van de USB-poorten
van uw computer. Zorg ervoor dat uw computer aanstaat voordat u de
USB-kabel aansluit.
5. Na aansluiting van de USB-kabel op de computer, zal de volgende
melding verschijnen:
Installing device driver software
Click here for status.
Microsoft Windows zal nu de benodigde stuurprogramma's automatisch
installeren. Dit kan enkele minuten duren.
6. Wacht tot de installatie voltooid is. Wanneer de installatie is voltooid, zal
de volgende melding verschijnen:
Your devices are ready to use
Device driver software installed succesfully.
7. Start nu de Agrilaser software op om de Agrilaser Autonomic te
configureren (Agrilaser icoon op het bureaublad).
19
Het kan even duren tot de Agrilaser Autonomic geïnitialiseerd
is. Wanneer er bij het opstarten geen verbinding kan worden
gemaakt, sluit de applicatie af en start deze na enkele seconden
opnieuw op. Zorg er tevens voor dat alle kabels correct
aangesloten zijn.
4. Configuratiesoftware
De gebruikersinterface van de Agrilaser Autonomic-softwareapplicatie
bestaat uit de volgende menuopties:
• Inlogscherm
• Overzicht
• Patroon bewerken
• Tijdsintervallen
• Interval
• Instellingen
Een overzicht van de menuopties wordt weergegeven op de volgende pagina's.
De installatiehandleiding bevat gedetailleerde instructies over
het gebruik van de software van de Agrilaser Autonomic, waarin
u door de basisstappen in het configureren van de Agrilaser
Autonomic wordt begeleid.
4.1 Inlogscherm (figuur 7.1)
1. Wachtwoord: Voer hier het wachtwoord in. Het standaard wachtwoord is
'0000'.
2. Menu:
• Over: Informatie over de applicatie.
• Taal: Wijzig taal.
• Wachtwoord vergeten: Vraag om hulp indien u uw wachtwoord
vergeten bent.
• Inloggen: Log in nadat u uw wachtwoord ingevoerd hebt.
De software voor de Agrilaser Autonomic werkt uitsluitend op
Windows 7 of Windows 8. Software geschikt voor Windows XP
is op aanvraag beschikbaar bij Bird Control Group.
Het standaard wachtwoord van de Agrilaser Autonomic is: '0000'
4.2 Overzicht (figuur 7.2)
1. Laserstatus: 'Bezig met schijnen', 'Klaar om te schijnen', 'Voorbereiden
om te schijnen' of 'Standby'.
2. Systeemtijd: De systeemtijd wordt overgenomen van uw computer.
3. Tijdsintervallen: Actieve tijdsintervallen zijn zwart gemarkeerd.
4. Batterijstatus: Hier wordt de accustatus aangegeven (indien van
toepassing). Indien de Agrilaser Autonomic gevoed wordt door
netstroom is de status 'OK'.
5. Laserstatus ('Actief' of 'Inactief').
6. Laserpositie: Het positiepaneel toont de positie van de motor in