Jøtul FS 162 Manuel D'installation Et D'utilisation page 43

6. Het goedkeuringsetiket, dat aan een draad vastzit, wordt onder
de verbrandingskamer gevoerd.
7. Bevestig de vergrendelingsbeugel (onderdeel 8) aan de
dragende plaat met behulp van de meegeleverde schroeven
(onderdeel 32). Zie fig. 12.
8. Breng de onderste plaat op zijn plaats (onderdeel 9). Zie Fig. 13.
9. Breng de zijcartridge met steen gemonteerde (onderdelen 10,
11 en 12) aan (fig. 14). Bevestigingspen met gleuven moet naar
boven gericht zijn.
10. Bevestig bovenste afdekplaat (onderdeel 13) met behulp van de
meegeleverde wiggen (onderdeel 14), fig. 15. Bevestig de wiggen
in de richting van het midden van de kachel.
Verbinden met een bovenuitlaat
Het product wordt door de fabriek geleverd met een rookuitlaat
voor de bovenuitlaat.
• Een bochtpijp aanbrengen, 60 mm (optionele extra).
• Zorg ervoor dat de bodemplaat juist gepositioneerd is tussen
de bochtpijp en de rookuitlaat.
11. Bevestig de lagen 2 en 3 aan de juiste beugels.
12. Bevestig laag 4.
13. Plaats de tweedelige bovensteen (onderdeel 18), Fig. 17.
14. Plaats de kleppen 1 en 2 die op de platen moeten worden
gemonteerd (onderdelen 19 + 20). Fig. 18 + 19.
• Leid de kachelpijp door de kleppen die op de platen moeten
worden gemonteerd en plaats deze vervolgens in de centrale
bochtpijp.
• Zijstenen voor rookuitlaat (onderdelen 16 en 17) mogen niet
worden gebruikt bij gebruik van een bovenuitlaat.
Installatie met achteruitlaat op 1050 mm hoogte
Kies als achterstenen stenen waarin een gat is geboord. Twee
van de zijstenen (onderdeel 15) mogen niet met de achteruitlaat
worden gebruikt.
• Gebruik de rookuitlaat die voor de bovenuitlaat is
geïnstalleerd.
• Bevestig de kachelpijp met de rookuitlaat eraan via de
binnenkant van de verbrandingskamer en maak vervolgens
de rookuitlaat met M8x30 mm-schroeven vast. NB: Als de
kachelpijp langer dan 350 mm is, wordt de kachelpijp via de
achterkant van het product in de rookuitlaat geduwd. NB:
het is belangrijk dat de verbindingen/kachelpijpen nauw
op elkaar aansluiten. Door ontsnappen van lucht kunnen zij
ophouden juist te functioneren.
11. Bevestig de lagen 2 en 3 aan de juiste beugels.
12. Bevestig laag 4 en extra hoogte, indien nodig.
13. Plaats de tweedelige bovensteen (onderdeel 18), Fig. 17.
14. Plaats de kleppen 1 en 2 die op de platen moeten worden
gemonteerd (onderdelen 19 + 20). Fig. 18 + 19.
15. Vervang de branderplaten, het schot, de uitlaatplaat,
binnenbodem, aslade en het rooster met de grote gaten.
Installatie met achteruitlaat op 1416 mm hoogte
Kies als achterstenen stenen voor laag 4 waarin een gat is
geboord. Twee van de zijstenen (onderdeel 15) mogen niet met
de achteruitlaat worden gebruikt.
Het product wordt door de fabriek geleverd met een rookuitlaat
als bovenuitlaat.
• Gebruik de rookuitlaat die voor de bovenuitlaat is geïnstalleerd.
NB: het is belangrijk dat de verbindingen/kachelpijpen nauw
op elkaar aansluiten. Door ontsnappen van lucht kunnen zij
ophouden juist te functioneren.
11. Bevestig de lagen 2 en 3 aan de juiste beugels.
12. Bevestig laag 4.
13. Bevestig de kachelpijp met een 90
volgens de instructies van de rookuitlaat van de schoorsteen.
(Zie "4.2 Schoorsteen en kachelpijp".)
14. Bevestig extra hoogte, indien nodig.
15. Plaats de tweedelige bovensteen (onderdeel 18), fig. 17.
16. Plaats de kleppen 1 en 2 die op de platen moeten worden
gemonteerd (onderdelen 19 + 20). Fig. 18 + 19.
17. Vervang de branderplaten, het schot, de uitlaatplaat,
binnenbodem, aslade en het rooster met de grote gaten.
Installatie met achteruitlaat op 1781 mm
hoogte (met extra hoogte)
Kies als achterstenen stenen voor laag 4 waarin een gat is
geboord. Twee van de zijstenen (onderdeel 15) mogen niet met
de achteruitlaat worden gebruikt.
Het product wordt door de fabriek geleverd met een rookuitlaat
als bovenuitlaat.
• Gebruik de rookuitlaat die voor de bovenuitlaat is geïnstalleerd.
NB: het is belangrijk dat de verbindingen/kachelpijpen nauw
op elkaar aansluiten. Door ontsnappen van lucht kunnen zij
ophouden juist te functioneren.
11. Bevestig de lagen 2 en 3 aan de juiste beugels.
12. Bevestig laag 4 en extra hoogte.
13. Bevestig de kachelpijp met een 90
volgens de instructies van de rookuitlaat van de schoorsteen.
(Zie "4.2 Schoorsteen en kachelpijp".)
14. Plaats de tweedelige bovensteen (onderdeel 18), fig. 17.
15. Plaats de kleppen 1 en 2 die op de platen moeten worden
gemonteerd (onderdelen 19 + 20). Fig. 18 + 19.
16. Vervang de branderplaten, het schot, de uitlaatplaat,
binnenbodem, aslade en het rooster met de grote gaten.
NEDERLANDS
0
bocht (niet inbegrepen)
0
bocht (niet inbegrepen)
43