Nederlands
KETTINGSMERING AFSTELLEN
De kettingsmering staat standaard op maximum ingesteld
op de fabriek. Pas de hoeveelheid aan de situatie aan.
Draai de afstelschroef (17) tegen de klok om de hoeveelheid
te vergroten en met de klok mee om de hoeveelheid te
verminderen. (Afb. 13)
Werking kettingrem (Afb. 3, 14)
De kettingrem is ontworpen om in werking te treden in
noodgevallen, zoals bij een terugslag.
De rem wordt in werking gesteld door de voorste
handbeschermer (2) naar het zwaard toe te bewegen.
Wanneer de kettingrem in werking is, zal ook als de
gashendel wordt ingedrukt het toerental niet hoger worden
en zal dus de ketting niet beginnen te lopen. Om de rem te
ontgrendelen trekt u de voorste handbeschermer (2) weer
naar de voorste handgreep toe.
Als de motor met hoge snelheid blijft draaien terwijl de
rem aangrijpt, zal de koppeling oververhit raken, waardoor
problemen zullen ontstaan.
Wanneer de rem in werking treedt terwijl u de zaag gebruikt,
moet u onmiddellijk de gashendel loslaten om de motor
langzamer te laten draaien.
Controleren van de werking van de kettingrem (Afb. 15)
1) Zet de motor uit.
2) Houd de kettingzaag horizontaal, laat de voorste
handgreep los zodat de punt van het zwaard op een
boomstronk of ander stuk hout terecht komt en controleer
de werking van de rem. De kracht die hiervoor nodig is
hangt mede af van de lengte van het zwaard.
Als de rem niet werkt, moet u een door HiKOKI erkend
servicecentrum vragen om inspectie en eventueel reparatie.
Koude start (Afb. 3, 14, 16-18)
LET OP
Voordat u de motor start, moet u controleren of het
zwaard/de ketting niets aanraakt.
1. Duw de voorste handbeschermer (2) naar voren zodat
de rem in werking treedt. (Afb. 14)
2. Zet de stopschakelaar (18) in de stand AAN. (Afb. 16)
3. Druk ongeveer 10 keer op de opvoerpomp (20) zodat er
brandstof in de carburateur gepompt wordt. (Afb. 17)
4. Draai de chokehendel (19) om deze in de START-
stand te zetten ( ). (Afb. 17) Hierdoor wordt het gas
automatisch op halfgas gezet.
5. Trek stevig aan de trekstarter (21) en let erop dat u
de handgreep goed vast blijft houden en niet laat
terugschieten. (Afb. 18)
6. Wanneer de motor aanslaat draait u de chokehendel
(19) terug in om deze in de RUN-stand te zetten ( ).
(Afb. 17)
OPMERKING
Wanneer de choke met de hand terug wordt gezet
op RUN-stand ( ) vanuit de START-stand ( ), zal de
gashendel nog steeds half open (halfgas) staan.
7. Trek nog eens stevig aan de trekstarter (21) op de
hierboven beschreven manier. (Afb. 18)
OPMERKING
Herhaal de stappen 4 t/m 7 als de motor niet start.
8. Trek zodra de motor start de gashendel (23) volledig open
met de vergrendeling van de gashendel (22) ingedrukt
en laat de gashendel (23) vervolgens onmiddellijk
weer los. Op deze manier haalt u de gashendel van de
halfgasstand. (Afb. 19)
9. Trek aan de voorste handbeschermer (2) zodat de rem
ontgrendeld wordt. (Afb. 3)
Laat de motor 2-3 minuten opwarmen voor u met de
werkzaamheden begint en de motor belast.
Laat de motor niet onbelast op hoge toerentallen draaien
om te voorkomen dat u de levensduur van de motor
korter maakt.
Warme start
Gebruik alleen de stappen 1, 2, 7 en 9 van de koude
startprocedure.
Als de motor niet start, moet u dezelfde procedure gebruiken
als voor een koude start.
Kettingsmeringstest (Afb. 20)
Controleer of de ketting goed gesmeerd wordt. Richt
wanneer de zaagketting begint te draaien de punt van het
zwaard op een boomstronk o.i.d. en haal de gashendel over
zodat de kettingzaak ongeveer 10 seconden lang op hoge
snelheid draait. Als er kettingolie op de stronk gespetterd
wordt, wordt de ketting correct gesmeerd.
WAARSCHUWING
Draag de machine niet van de ene plek naar de andere
met een lopende motor.
Stoppen (Afb. 21)
Neem gas terug en druk de stopschakelaar (18) naar de stopstand.
WAARSCHUWING
Breng de machine niet in de buurt van brandbare
materialen zoals droog gras, want de uitlaat blijft nog een
tijd lang heet nadat de motor gestopt is.
OPMERKING
Als de motor niet stopt, kunt u de motor geforceerd
stoppen door de chokehendel in de stand START ( )
te draaien. Voordat u de motor opnieuw start, moet u de
machine door een offi cieel HiKOKI servicecentrum laten
repareren.
WAARSCHUWING
○ Reik niet boven uw macht en zaag niet boven
schouderhoogte.
○ Wees extra voorzichtig bij het kappen en gebruik
de kettingzaag nooit met de punt omhoog of boven
schouderhoogte.
KETTINGVANGER
De kettingvanger bevindt zich dichtbij de aandrijving, net
onder de ketting en dient om te voorkomen dat een gebroken
ketting de gebruiker zou kunnen raken.
WAARSCHUWING
Sta niet in één lijn met de ketting wanneer u aan het
zagen bent.
BASISTECHNIEKEN
ZAAGSNEDES VOOR KAPPEN, SNOEIEN EN INKEPEN
De volgende informatie is bedoeld om u een algemene
inleiding te geven in de techniek van het houtzagen.
WAARSCHUWING
○ Deze informatie dekt niet alle specifi eke situaties die
mede afhankelijk zijn van het terrein, de begroeiing, het
soort hout, de vorm en de afmetingen van de boom enz.
Raadpleeg een door HiKOKI erkend servicecentrum,
houtvester of plaatselijke bosbouwschool of boomkwekerij
voor advies met betrekking tot specifi eke bijzonderheden
aangaande de houtkap in het gebied in kwestie. Hierdoor
zult u veiliger en effi ciënter kunnen werken.
○ Zaag niet bij slecht weer, zoals dichte mist, zware regen,
extreme koude, sterke wind enz.
Het is doorgaans zeer vermoeiend om in slecht weer te
moeten werken en er kunnen gevaarlijke situaties door
ontstaan, bijvoorbeeld om de ondergrond glad wordt.
Door een sterke wind kan een boom vallen in een andere
richting dan u in gedachten had, wat kan leiden tot
zaakschade of persoonlijk letsel.
LET OP
Gebruik de kettingzaag nooit om iets los te wrikken of voor
andere doeleinden waar de machine niet voor bedoeld is.
50
VOOR
HET
MAKEN
VAN