Buderus SM200 Notice D'installation page 38

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

4
Inbedrijfstelling
Zonne-opbrengst/optimalisatie
Bruto collectoroppervlakte, collectortype en waarde van de klimaatzone
moeten correct zijn ingesteld, om een zo hoog mogelijke energiebespa-
ring te bereiken en de juiste waarde voor de solaropbrengst weer te ge-
ven.
Bij de weergave van de solaropbrengst betreft het een berekende in-
schatting van de opbrengst. Gemeten waarden worden met de functie
warmtehoeveelheidsmeter (L) weergegeven (toebehoren WMZ).
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
2
Bruto collectoropp.
0 ... 500 m
: Met deze functie kan het in collectorveld 1
1
geïnstalleerde oppervlak worden ingesteld. De solarop-
brengst wordt alleen getoond, wanneer een oppervlak
2
>0 m
is ingesteld.
Type collectorveld
Vlakke collector: Gebruik van vlakke collectoren in collec-
1
torveld 1
Vacuümbuiscollector: Gebruik van vacuümbuiscollecto-
ren in collectorveld 1
2
Bruto collectoropp.
0 ... 500 m
: Met deze functie kan het in collectorveld 2
2
geïnstalleerde oppervlak worden ingesteld. De solarop-
brengst wordt getoond, wanneer een oppervlak > 0 m
ingesteld.
Type collectorveld
Vlakke collector: Gebruik van vlakke collectoren in
2
collectorveld 2
Vacuümbuiscollector: Gebruik van vacuümbuiscollecto-
ren in collectorveld 2
Klimaatzone
1 ... 90 ... 255: Klimaatzone van de installatieplaats volgens
kaart ( afbeelding 43 aan het eind van het document).
▶ Zoek de locatie van de installatie op in de kaart met de
klimaatzones en stel de waarde van de klimaatzone in.
Min. warmwater-
Uit: Warmwateropwarming door de warmteproducent
temp.
onafhankelijk van de minimale warmwatertemperatuur
15 ... 45 ... 70 °C: De regeling registreert, of een solar-
energierendement aanwezig is en of de opgeslagen warm-
tehoeveelheid voldoende is voor de
warmwatervoorziening. Afhankelijk van deze beide groot-
heden verlaagt de regeling de gewenste warmwatertem-
peratuur die door de warmteproducent moet worden
gegenereerd. Bij voldoende energierendement komt zo de
naverwarming met de warmteproducent te vervallen.
Wanneer de hier ingestelde temperatuur niet wordt be-
reikt, dan volgt opwarmen van warm water door de warm-
teproducent.
Zonne-invloed cv-
Uit: Solarinvloed uitgeschakeld.
circ.1 ... 4
– 1 ... – 5 K: Solarinvloed op de kamerstreeftemperatuur:
bij een hoge waarde wordt de aanvoertemperatuur van de
stooklijn overeenkomstig verlaagd, om een grotere passie-
ve solarenergieopbrengst door de vensters van het ge-
bouw mogelijk te maken. Tegelijkertijd wordt daardoor het
pendelen van de temperatuur in het gebouw verminderd
en het comfort verbeterd.
• Solarinvloed cv-circuit verhogen ( – 5 K = max. invlo-
ed), wanneer het cv-circuit ruimten verwarmt, die gro-
te vensteroppervlakken gericht op het zuiden hebben.
• Verhoog de solarinvloed cv-circuit niet, wanneer het
cv-circuit ruimten verwarmt, die kleine vensteropperv-
lakken gericht op het noorden hebben.
Reset zonne-op-
Ja: Solaropbrengst op nul terugzetten.
brengst
Nee: Geen verandering
38
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Reset zonneopti-
Ja: Reset de kalibratie van de solaroptimalisatie en start
mal.
opnieuw. De instellingen onder Zonne-opbrengst/optimal-
isatie blijven ongewijzigd.
Nee: Geen verandering
Gew.temp.MatchF. Uit: Regeling op een constant temperatuurverschil tussen
collector en boiler (Match Flow).
35 ... 45 ... 60 °C: Match-Flow (alleen in combinatie met
toerentalregeling) is bedoeld voor het snel opwarmen van
de boilerkop tot bijvoorbeeld 45 °C, om naverwarming van
het drinkwater door de warmteproducent te voorkomen.
Glycolgehalte
0 ... 45 ... 50 %: Voor een correcte functie van de warmte-
hoeveelheidsmeter moet het glycolgehalte van de solarvlo-
eistof worden ingevoerd (alleen met Warmtetelling (L)).
Tabel 31 Zonne-opbrengst/optimalisatie
Omladen
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Omladen inschakel-
6 ... 10 ... 20 K: wanneer het hier ingestelde verschil tus-
vers.
sen de 1e boiler en 3e boiler wordt overschreden en aan
alle inschakelvoorwaarden is voldaan, is de boilerlaad-
pomp tussen de boilers actief.
Omladen uitscha-
3 ... 5 ... 17 K: wanneer het hier ingestelde verschil tussen
2
is
kelversch
de 1e boiler en 3e boiler wordt onderschreden, is de boi-
lerlaadpomp tussen de boilers uit.
Insch.versch. ver-
6 ... 20 K: wanneer het verschil tussen de gemeten tempe-
schilreg.
ratuur aan de warmtebron (TS14) en de gemeten tempe-
ratuur aan het koellichaam (TS15) boven de ingestelde
waarde ligt, is het uitgangssignaal actief (alleen met Tem-
peratuurverschilregeling (M)).
Uitsch.versch. ver-
3 ... 17 K: wanneer het verschil tussen de gemeten tempe-
schilreg.
ratuur aan de warmtebron (TS14) en de gemeten tempe-
ratuur aan het koellichaam (TS15) boven de ingestelde
waarde ligt, is het uitgangssignaal uit (alleen met Tempe-
ratuurverschilregeling (M)).
Max.brontemp.ver-
13 ... 90 ... 120 °C: wanneer de temperatuur aan de
schilreg.
warmtebron de hier ingestelde waarde overschrijdt, dan
schakelt de temperatuurverschilregelaar uit (alleen met
Temperatuurverschilregeling (M)).
Min. brontemp. ver-
10 ... 20 ... 117 °C: wanneer de temperatuur aan de
schilreg
warmtebron de hier ingestelde waarde overschrijdt en aan
alle inschakelvoorwaarden is voldaan, dan schakelt de
temperatuurverschilregelaar in (alleen met Temperatuur-
verschilregeling (M)).
Max.spaar-
20 ... 60 ... 90 °C: wanneer de temperatuur aan het koelli-
temp.verschilreg
chaam de hier ingestelde waarde overschrijdt, dan scha-
kelt de temperatuurverschilregelaar uit (alleen met
Temperatuurverschilregeling (M)).
Tabel 32 Omladen
SM200 – 6721819165 (2020/02)

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières