Veiligheidsvoorschriften
• Maai alleen in de 1e en 2e versnelling vooruit en nooit tijdens
het achteruitrijden.
• Verzet de schakelhendel nooit onder het rijden,maar alleen
tijdens stilstand.
• Let op: er zijn geen „veilige" hellingen. Voor het rijden op
hellingen moeten een aantal bijzonderheden in acht worden
genomen. Zo voorkomt u dat de maaier omvalt:
- Schakel niet onder het rijden;
- Niet stoppen of plotseling optrekken, wanneer u omhoog of
omlaag rijdt;
- Ontkoppel de aandrijving niet tijdens het omlaag rijden;
- Op hellingen en in korte bochten moet een lage rijsnelheid
worden aangehouden;
- Let in het bijzonder op heuvels, kuilen en andere onzichtbare
gevaren;
- Maai nooit dwars op een helling;
- Verleg uw eigen zwaartepunt net als een motorrijder (naar de
helling toe).
• Zet het mes en de motor af:
- voor het bijtanken;
- voordat de opvanginrichting wordt verwijderd.
• Alvorens de Scooter te verlaten:
- Schakel de aandrijving uit;
- Zet de schakelhendel in de vrijstand;
- Zet de motor af en verwijder de contactsleutel.
• Zet de motor af, verwijder de contactsleutel en trek de bougie-
stekker los:
- voordat u een blokkering verwijdert of een verstopping van het
uitworpkanaal verhelpt;
- voordat u de maaier controleert of schoonmaakt en voor werk-
zaamheden aan de maaier;
- wanneer een vreemd voorwerp wordt geraakt: controleer of de
maaier is beschadigd en laat deze eventueel repareren;
- wanneer de maaier ongewoon sterk trilt,moet deze meteen
worden gecontroleerd.
In werking stellen
Gebruikstijden
Gelieve de specifieke nationale verordeningen in acht te
nemen.
Vul motorolie en brandstof bij (afb. A)
De tankopening en de olievulopening bevinden zich
onder de zitting. Trek de zitting aan de achterkant
omhoog en trek deze naar achteren.
Bijvullen van motorolie
Voor de eerste ingebruikneming moet u Scooter SV4
met 0,6 l HD SAE30 / SAE15 W40 vullen tot aan de
markering „Full" op de peilstaaf. Draai de peilstaaf vast
en controleer het oliepeil. Controleer voor het maaien
altijd het oliepeil!
Tanken
Roken en open vuur verboden. Tank niet bij draaiende
motor. Geen brandstof verspreiden bij warme motor. Mors
geen brandstof.
Adem de dampen niet in. Gebruik normale benzine.
Tankinhoud 1,5 l.
Haak de opvangzak los (afb. B)
Trek de zak over de bovenrand aan de achterkant (1) en
druk de zak stevig in de ophangbeugel (2).
Vasthaken van de afschermklep
In plaats van de opvangzak kan een afschermklep worden
vastgehaakt.Het is raadzaam deze te gebruiken op grote
velden waarop het maaigoed moet blijven liggen. De
afschermklep is als accessoire leverbaar.
Onderdeelnr.: 6150 091.
36
Onderhoud en opslag
• Alvorens onderhouds of reinigingswerkzaamheden worden verricht
en voordat de veiligheidsinrichtingen worden verwijderd, moet
de motor worden afgezet, de bougiestekker worden losgetrokken
en de contactsleutel worden verwijderd.
• Tijdens onderhouds- of reinigingswerkzaamheden moeten hand-
schoenen worden gedragen.
• Zorg ervoor dat alle bouten,schroeven enmoeren goed zijn
aangetrokken,vooral die van demesbalk.Maak dat het apparaat
voor ingebruikneming in veilige staat verkeert.
• Plaats de maaiernooit met een gevulde tank in een ruimte
waarde benzinedampen in aanraking kunnen komen met open
vuur of vonken.
• Laat de motor afkoelen voordat u de maaier in een gesloten
ruimte plaatst.
• Om brand te voorkomen moet u de motor, deuitlaat, de accu-bak
en het gebied rondom de tank vrijhouden van gras, bladeren en
vet (olie).
• Beschadigde of versleten onderdelen moeten om veiligheids-
redenen worden vervangen.
• De brandstoftank moet in de openlucht worden afgetapt.
• Het apparaat moet na ieder gebruik worden gereinigd met een
handveger.
• Niet schoonmaken met water, zeker niet met een hoge-
drukspuit.
• Plaats de maaier niet in een vochtige ruimte.
• Letop! Laat de messen uitsluitend door een erkende werk-
plaatsvervangen of slijpen. Na het verwijderen van de onderdelen
moet de machine namelijk volgens de veiligheidsvoorschriften
op onbalans worden gecontroleerd.
• Gebruik uitsluitende originele WOLF onderdelen, anders kan
niet worden gegarandeerd dat uw maaieraan de veiligheids-
eisen voldoet.
• Wanneer de maaier schuin wordt gehouden,moet de carburateu
naar boven zijn gekeerd.
• U kunt de maaier links en rechts naast de zitting optillen.
• Nadat u de accu met de lader(accessoire) hebt opgeladen,moet
worden gecontroleerd of de stekkergoed is aangesloten.
Rijden met aandrijving
Laat de motor niet in een gesloten of slecht geventileerde
ruimte draaien.Schakel nooit het rijden. Meerijden op
de Scooter is verboden. Stel het maaigedeelte alleen in
werking wanneer de Scooter stilstaat.
Rijden zonder aandrijving (afb. F)
Rijden zonder aandrijving is mogelijk (duwen). Dat gaat als
volgt: zet de schakelhendel in stand „N" (vrijstand) en druk
het gaspedaal helemaal in. De koppeling komt nu vrij en u
kunt de maaier gemakkelijk voortduwen.
Trap het rechter voetpedaal in en breng het duwhulpstuk
(sleutelhanger) aan, zie afbeelding!
(Starten van de motor: Verwijder het hulpstuk en steek
de sleutel met de sleutelhanger in het contactslot en start
de motor volgens de voorschriften.
Versnellingen en maaigedeelte
R - achteruit
N - (vrijstand) geen voortbeweging
1e versnelling - vooruit, 3,5 km/u, maaien
2e versnelling - vooruit, 4,6 km/u, maaien
3e versnelling - vorruit,10,8 km/u,
zonder maaien (uitsluitend rijden).
Schakel nooit onder het rijden,maar altijd nadat het gas-
pedaal wordt losgelaten.
Tijdens het achteruitrijden is maaien verboden.