In werking stellen
Het starten van de motor (afb. C, D, E)
De motor kan alleen worden gestart wanneer de
opvangzak of de afschermklep is vastgehaakt.
Starten van een koude motor
Ga voor het starten op de Scooter zitten. Let op! Zet
geen voet op het gaspedaal. Haak de opvangzak of de
afschermklep vast.
• Zet de schakelhendel in de stand „N" (vrijstand), (C).
• Druk de vlotter op de motor driemaal stevig in (D).
• Verdraai de contactsleutel (E).
Starten van een warme motor
Bij een warme motor mag de vlotter niet worden ingedrukt.
Handmatig starten van de motor
Wanneer de accu helemaal leeg is, kan de motor met
de hand worden gestart. De starter zit onder de zitting,
direct op de motor. Bij een koude start de vlotter driemaal
indrukken en daarna stevig aan het startkoord trekken.
Laad de accu zo snel mogelijk op (zie pag. 42).
Afzetten van de motor
Zorg dat de Scooter stilstaat, draai de sleutel naar links en
verwijder deze (E).
Aandrijving maaigedeelte in-/ uitschakelen (afb. G)
Inschakelen van het maaigedeelte (G)
Klap het maaipedaal (links) met de voet om en druk het
helemaal in.
Stilzetten van het mes (G)
Laat het maaipedaal (links) los.
De verzorging
Reinigen
Zitting verwijderen
Trek de zitting aan de achterkant omhoog en trek deze
naar achteren.
Verversen van de motorolie
Aandrijving Scooter in-/ uitschakelen (afb. C, H)
Aandrijving inschakelen
Zet de schakelhendel in de gewenste versnelling (C). Druk
het gaspedaal (rechts) langzaam helemaal in (H).
Stopzetten van de aandrijving
Laat het gaspedaal (rechts) los (H).
Instellen van de maaihoogte (afb. J)
Maai, indien mogelijk, alleen droge velden om de gras-
mat te ontzien. Normaliter wordt een maaihoogte van
50–60 mm ingesteld. Op een vochtig veld moet een
grotere hoogte worden aangehouden. De hendel voor
de hoogteverstelling moet goed zijn vergrendeld en voor
het starten van de mesaandrijving moet de grootste
maaihoogte zijn ingesteld.
Leegmaken van de opvangzak
Maak de opvangzak op tijd leeg zodat er geen gemaaid
gras achter de maaier blijft liggen. De opvangzak kan
vanaf de bestuurdersplaats worden leeggemaakt. Pak
de draagbeugel aan de achterkant en klap de zak naar
voren. Schud de opvangzak uit zodat er geen resten
achterblijven. Laat de opvangzak daarna langzaam
weer in de oorspronkelijke positie terugglijden. De
opvangzak kan voor het ledigen ook worden losgehaakt.
Wanneer u de opvangzak loshaakt, wordt de motor om
veiligheidsredenen uitgeschakeld (SV 4).
Maaitips (afb. K)
Rechthoekig veld
• houd vour een zuiver maaipatroon een overlapping van
min. 5 cm aan (1).
Op een helling
• maai nooit dwars op de helling (2).
Rondom bomen, vijvers en andere obstakels
• Grote omtrek (3).
• Kleine omtrek (4).
Reinigen
Verwijder de contactsleutel en trek de bougiestekker los
alvorens onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uit te
voeren. Maak de Scooter na elk gebruik schoon met een
handveger. Bewaar de maaier in een droge ruimte.
Verversen van de motorolie
Ververs de olie wanneer de motor warm is, de tank moet leeg
zijn. Ververs de olie na de eerste 2 draaiuren. Vervolgens na
elke 25 draaiuren, met als uiterste datum het einde van het
maaiseizoen. Onder zware, resp. stoffige omstandigheden
vaker. Open de vulopening, kantel de Scooter langzaamopzij
en laat de olie eruit lopen. De oude oliemoet volgens de
plaatselijke voorschriften worden verwerkt.
Opladen van de accu
De acculader is als accessoire verkrijgbaar, onder-
deelnr. 6150 070. Bij normaal gebruik laadt de accu
zichzelf op. Na een lange periode van stilstand kan de
accu leegraken.In dat gevalmoetdemotorhandmatigworde
n gestartofmoetde accumet de lader worden opgeladen.
37