HET HISTOGRAM
Het histogram (2.1.13/2.2.8) toont de helderheidsverdeling van de opname.
Daarbij loopt de horizontale as van de grijstrappen van zwart (links) via grijs
naar wit (rechts). De verticale as toont het aantal pixels voor de betreffende
helderheid.
Deze weergave maakt het mogelijk – naast de beeldindruk op zich – een
extra, snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling, zowel
vóór alsook na de opname te maken. Het histogram is bijzonder geschikt
voor handmatige instelling van de belichting (zie p. 130) of om de automati-
sche belichting te bekijken(P, T, A; zie p. 128/129).
Het histogram is verkrijgbaar met opname- en weergave en weergave-
programma´s (zie p. 120/142).
Voor het opname-programma, selecteer Rec. Histogram (3.20) in het menu,
en de gewenste instelling in het submenu.
Opmerking:
In het geval van een opname met flits kan het histogram de eindbelichting
niet vertegenwoordigen, omdat de flits afgaat na de weergave.
Voor het weergave-programma, selecteer Play Histogram (3.21) in het
menu, en de gewenste instelling in het submenu. Selecteer een optie met
afkapping, om te lichte of te donkere delen van de foto te markeren.
Opmerkingen:
• Het histogram kan niet gelijktijdig gebruikt worden met het bekijken van
verkleinde of vergrote foto's (zie p. 143).
• In de opnamefuncties moet het histogram als een indicatie van de ten-
dens worden beschouwd en niet als weergave van het nauwkeurige aantal
pixels.
• Het histogram kan bij de weergave van een beeld iets van de opname
afwijken.
BELICHTINGSREGELING
Met de LEICA X-E kunt u uit vier belichtingsprogramma's kiezen, waarmee u
de camera optimaal op de werkwijze van uw voorkeur of op het betreffende
object kunt instellen.
Zowel de vier programma's en de handmatige instellingen van de sluitersnel-
heid als het diafragma kunnen worden geselecteerd met de respectievelijke
knoppen (1.10/1.9).
Er zijn sluitersnelheden van 30 s. tot
16 verkrijgbaar. Beide besturingen hebben handmatige instelgebieden met
click-stop posities - de snelheidsknop in gehele stappen en het diafragma
in 1/3-stappen, en beiden hebben ook een
werking.
Sluitersnelheden van 1 sec. en langzamer worden ingesteld door eerst de
sluitersnelheid-knop naar de
de instelknop te selecteren (1.22).
• Als een extra indicatie, verschijnt
Opmerking:
Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de helderheid van
het schermbeeld van de werkelijke opnamen afwijken. Vooral bij langere
belichtingen van donkere objecten verschijnt het schermbeeld duidelijk don-
kerder dan de – correct belichte – opname.
127
1
/
sec. en diafragma's van 2.8 tot
2000
-positie voor automatische
A
-positie te draaien, en dan de snelheid met
1+
(2.1.15) .