In een brandbare omgeving moet de inzethaard in een ombouw worden ondergebracht. De
ombouw zal de omgeving tegen de warmteontwikkeling van de haard afschermen, en voor
ventilatie zorgen. Een ombouw kan op verschillende wijzen worden geconstrueerd.
Hierbij dient rekening te worden gehouden met de volgende richtlijnen.
De ombouw van de inzethaard moet uit gasbetonblokken worden vervaardigd met een mini-
mumdikte van 100 mm. Indien geen andere onbrandbare materialen (bakstenen, Rockwool,
etc.) worden gebruikt, moet de mate van isolatie navenant zijn.
Zorg dat de opening voor de inzethaard de juiste afmetingen heeft. Aan de zijkanten moet
de afstand tussen de haard en de wand van de ombouw ten minste 25 mm bedragen. Er
dient een afstand van ten minste 100 mm tussen de achterkant van de haard en de achter-
wand van de ombouw te zijn. Als de vloer uit brandbaar materiaal bestaat, dient de opening
ten minste 300 mm boven de vloer te liggen.
De ombouw dient uitgevoerd te zijn met ventilatieopeningen.
Op een niveau onder de inzethaard dient een invoeropening met een oppervlak van ten min-
ste 350 cm2 te worden aangebracht. De lucht die door het invoeropening stroomt moet vrij
langs de haard kunnen stromen. Een rookkanaal met een oppervlak van ten minste 500 cm2
moet boven de haard worden aangebracht. Het rookkanaal dient ten minste 850 mm onder
plafondniveau te liggen.
Onmiddellijk boven het rookkanaal dient een onbrandbare schot of plaat (25 mm Rockwool
of gelijkwaardig) het onderste gedeelte van de ombouw af te dekken.
Over een afstand van tenminste 300 mm voor de deur van de haard, en ten minste 150 mm
aan weerszijde van de vuuropening, dient zich een onbrandbare vloerplaat te bevinden.
Uiteraard moet de vloer bestand zijn tegen het gewicht van de installatie.
Indien de bovengenoemde richtlijnen worden opgevolgd, kunnen brandbare materialen aan
de zijden en de achterkant van haardombouw worden geplaatst.
Haakse afstand tot een brandbare wand vóór de haarddeur: 400 mm
Afstand tot meubels: 1300 mm
Montage
De inbouwhaard wordt gepositioneerd in de opening van de haardombouw, en met behulp
van de stelschroeven waterpas opgesteld.
De inzethaard wordt aangesloten op de schoorsteen met een rookgasafvoerpijp van 150 mm in dia-
meter, die met de meegeleverde zelftappende schroeven (voorboren tot een diameter van 3.00) op
de schoorsteenkraag wordt bevestigd en met het meegeleverde afdichtingskoord wordt afgedicht.
De afvoergassen in de schoorsteen zijn heet. Neem daarom de voorgeschreven afstanden
tot brandbare materialen in acht.
30